Febr. 1916.] Onze Voorschriften voor de Veld-Telefonie. stroomen en andere niet te noemen factoren. Ook de nadere toelich ting op blz. 13 brengt niet alle voordeelen aan het licht, die aan het gebruik van een inductieklos kleven. Wel wordt verklaard, dat een microfoon in een keten met de telefonen onvoldoende is om op grooten afstand berichten over te brengen, maar uit de beschrijvin gen kan slechts door reeds geheel op de hoogte zijnd personeel worden opgemaakt, wat dan het voordeel is van het aanbrengen van de inductieklos. In het kort had dan ook moeten worden verklaard le. dat door de microfoon in een korte keten met kleinen weer stand te schakelen, de veranderingen in contactweerstanden, die bij het spreken ontstaan, betrekkelijk grooter zijn, dan wanneer de weerstand van den aanvang af groot is, en 2e dat door het aanbrengen van meer secundaire dan primaire windingen op de inductieklos de spanning in de telefoonketen wordt verhoogd en dus de overbrenging beter geschiedt. We zouden op die wijze met kritiek op het voorschrift door kunnen gaan. Zoo zouden we, wanneer we de beschrijving op blz. 11 van de werking van de telefonen overlezen, bemerken, dat terwijl in de inleiding de electrische inductieverschijnselen zijn be sproken in Hoofdstuk II, de werking van de telefoon (verandering der krachtlijnen in het magnetisch veld) ook al aan inductie wordt toegeschreven, zoodat het voor den leerling totaal onbegrijpelijk moet worden en de verwarring tusschen de begrippen electriciteit en magnetisme wordt volmaakt. Ook zouden we den aandacht kunnen vestigen op de beschrijving, van de microfoon op blz. 12, waar botweg wordt beweerd: de micro foon bestaat uit 2 stukjes retortenkool, die aan een dun plankje zijn bevestigd, terwijl later bij de toestellen zelf blijkt, dat de inrichting van de ingebruik zijnde microfoon hier niets op gelijkt. Maar ik zal het hierbij laten. Wel echter mag de vraag nog eens gesteld worden, waarom bezit de Bereden Artillerie een zoo sober en eenvoudig reglement, slechts aangevende dat, wat noodig is voor de behandeling der toestellen, terwijl het Vestingartillerie reglement de hoofden der militairen tracht te vullen met foutieve schijngeleerdheid. Voor wie zijn die hoofdstukken 1 en II bestemd? Voor de officieren? Onvoldoende uitgebreid. Voor het metdespe- 166

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 46