MIDDELSTE FORT VAN DE STELLING VAN TSINGTAO. [Febr. 1916. de beschikking over 1 onderofficier en 20 man der genietroepen en 3 onderofficieren en 3 soldaten der 1ste klasse, gekozen uit de drie andere compagnieën van het IHde bat. 30 handgranaten en 1 seinlantaarn. Met de formeele opdracht tot binnendringen van de middenschans gaf de bataljonscommandant den schrijver nog de hieronder volgende mededeelingen: 1. Gedurende de uitvoering van den stormaanval zal de artillerie zwijgen 2). 2. De kapitein Oki zal met een loopgraafmortier de stormcolonne ondersteunen. 3. De Luitenant Okasaki zal met twee granaatgeweren 3) en een half peloton infanterie de flanken der stormcolonne beschermen tegen vijandelijk vuur uit Shotansan-Noord 4) en van den noordwestelijken saillant van de middenschans. Hij zal zijne man schappen de stormcolonne doen volgen, om na slagen van den aanval, de schans te bezetten. 4. Het lilde bataljon, het geheele regiment houden zich gereed om op elk gewild oogenblik voorwaarts te gaan. Echter is het streng verboden om zonder voorafgaand uitdrukkelijk bevel deel te nemen aan het gevecht, dat wellicht op korten afstand zal plaats hebben. Bij zijn peloton teruggekeerd, gaf de schrijver zijn manschappen de noodige aanwijzingen omtrent het gebruik van de handgranaten en het geven van seinen met de seinlantaarn. Hij zorgde, dat allen 1) De 1ste stormcolonne, commandant Tweede Luitenant Nakamura, bestond dus uit 1 peloton, d.i. 1/3 comp., van III/56ste R.J., waarschijnlijk ong. 60 bajonetten, verdeeld in zes groepen, 2 groepen genietroepen, te zamen 1 onderofficier en 20 man, en 3 onderofficieren en 3 soldaten 1ste klasse, gekozen uit de 3 andere comp. van lll/56ste R.l. 2) Hier wordt klaarblijkelijk bedoeld de artillerie, welke in recht- streeksch verband met de infanterie optrad, d.w.z. veld- en bergartillerie. 3) Dit is de eerste maal, dat van deze wapens in een openbaar ge schrift melding gemaakt wordt; gedurende de belegering of later werd niets van het bestaan van granaatgeweren in het Japansche leger verno men. Hoogstwaarschijnlijk waren zij ter beproeving aan de expeditionnaire troepenmacht medegegeven. 4) Voor de benamingen van de schansen wordt verwezen naar E. B. blz. 3. 171

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 51