MIDDELSTE FORT VAN DE STELLING VAN TSINGTAO. [Febr. 1916.
nemen en zijn ook dezen niet meer, dan zult Gij met vereende
krachten den strijd tot den laatsten man voortzetten.
„Het is verboden de geweren te laden; ziet Gij den vijand tegen
over U, attakeert hem dan met de bajonet.
„Zoodra de grenadiers een vijandelijken mitrailleur tegenover
zich zien, zullen zij dadelijk hunne granaten werpen en Gij zult
van de ontploffingen gebruik maken om U met -de bajonet op den
vijand te storten.
„De grenadiers zullen de eer hebben aan het hoofd onzer colonne
te gaan; laten zij, die deze taak op zich willen nemen, vóórkomen!"
Allen gaven zich op voor het werk met de handgranaten, zoodat
de commandant der stormcolonne eene moeilijke keuze had; nu
nog is hij onder den indruk van den vastberaden moed zijner man
schappen. Nadat tien grenadiers aangewezen en elk van 3 hand
granaten voorzien waren, sprak de compagniescommandant, kapi
tein Yamamoto, de manschappen toe als volgt:
„Weet, dat, indien Gij in een moeilijken strijd gewikkeld mocht
worden, Uw compagniescommandant met de overige pelotons der
compagnie zal toesnellen om U te versterken, wat er ook gebeu
ren moge. Weest er van overtuigd, dat wij U nooit in den steek
zullen laten, U nooit zonder nut zullen laten sterven".
De bataljonscommandant nam hierna het woord en sprak het
volgende:
„De Keizer rekent U tot diegenen Zijner onderdanen, waarin
Zijne Majesteit het meeste vertrouwen stelt. Reeds meermalen heeft
Hoogstdezelve Zich verwaardigd een adjudant hierheen te zenden
om naar Uw toestand te vragen, een aandoenlijk bewijs van toege
negenheid, waarvoor wij niet dankbaar genoeg kunnen zijn. Ka
meraden, thans is het oogenblik gekomen, om door daden te toonen,
hoe gevoelig Gij voor de tallooze weldaden Zijner Majesteit zijt.
De wijze, waarop Gij Uwe opdracht zult uitvoeren, zal ons vaandel
met nieuwen roem omstralen en niemand twijfelt aan den goeden
uitslag van een aanval door mannen, bezield door eene toewijding
en een moed als de Uwe."
1) De van handgranaten voorziene manschappen zullen, als weleer, in
dit stuk grenadiers genoemd worden,
173