Febr. 1916.] De aanval door de eerste stormcolonne op het
lingen vernam men levendig geweervuur, vooral naar de zijde van
schans Taitochin-Oost
3. De uitvoering van den aanval.
Even na den afmarsch plaatsten de geniesoldaten van elke colonne
de ladders, drie per colonne, om in de gracht af te dalen. Met de
uiterste behoedzaamheid werd de afdaling uitgevoerd en daarna
zoo snel mogelijk door de vroeger gemaakte doorgangen door de
ijzerdraadversperringen opgerukt naar het buitentalud van de borst
wering, waar beide colonnes in één sprong aankwamen, waarop
Nagashima met de lantaarn het afgesproken sein gaf. Zooals uit
het voorgaande hoofdstuk blijkt, had men zich voorgenomen beide
colonnes thans tot eene doorloopende tirailleurlinie te doen op-
marcheeren, maar de omstandigheden deden hiervan afzien. In de
schans heerschte eene diepe stilte; wij zagen of hoorden niemand
en daarom oordeelde de commandant het beter geen tijd met eene
formatieverandering te verkiezen, doch van het oogenschijnlijk gun
stige oogenblik gebruik te maken om het vijandelijke werk dadelijk
binnen te dringen. Aldus geschiedde; beide afdeelingen drongen
voorwaarts in eene richting ongeveer loodrecht op de vuurlijn van
de beklommen borstwering, elk geformeerd in eene soort flankco
lonne 2).
Terwijl de infanterie op de boven beschreven wijze de schans
binnendrong, verspreidden zich de geniesoldaten en de verkenners
om hunne bijzondere opdracht uit te voeren. De loopgraaf op het
keelfront werd bezet en de grenadiers hielden zich gereed om vijan
delijke ondernemingen te keer te gaan. Op dat oogenblik zagen
wij achter ons licht en ontdekten daardoor eene schuilplaats, waar
het geluid van verschillende stemmen ons de aanwezigheid van den
vijand verraadde. Onmiddellijk werden eenige manschappen aange
wezen om de uitgangen der schuilplaats af te sluiten en te beletten,
dat de vijand naar buiten kwam.
1) Voor dé benamingen van de schansen wordt verwezen naar E. B.,
blz. 3.
2) Later werd vernomen, dat zich onder de borstwering van het voor
front eene afwachtingsdekking bevond, waarin een vijftigtal Duitschers,
die niets van onze nadering bemerkt hadden.
176