Febr. 1916.] Het schieten op vliegtuigen met geweer
2e geval. Geweer afgeschoten in richting OH', met trefpunt in B'
na t sec", met valhoogte H' B' h.
Resultaat. Er blijkt, dat baan O B' kleiner is dan O B, maar vooral,
,dat de schootshoek x' véél kleiner is dan de schootshoek x van
le geval.
Noemt men voorts, bij le geval de dracht O B P en bij 2e geval
de dracht OB' P', OH«OH' D en BOB' a, dan is
in A H'OB';
h sin. x' sin sin x' pn
(O "d" sin O B' H' sin (90° CB'O) cos. a
h sin x' sin
P' ~sin B' H' O cos. (a x')
Vervangt men thans
in (l) h door D sin* en in (2) h door P tg x, dan vindt men:
sin x' P tg sin.
sin*= cos a en~P cos. (a x')
of (3) sin x' sin x cos. a en
cos. (a x').
(4) P' Ptg«^7
In deze beide'formules (3) en (4) zijn bekend P (de dracht ver
kregen onder een schootshoek x uit dej/ schootstafel) en a (de
gewenschte hoek, waaronder men b.v. op een ballon captif wil
schieten).
Gegeven deze hoek a, b.v. 80°, dan moet eerst*'uit de verg. (1)
berekend worden; de waarde hiervoor gevonden in (4) ingevoerd,
levert de dracht P'.
Men vormt zoo voor verschillende schootshoeken een tabel, en
vervolledigt dien door interpolatie tot een, waarin de afstanden met
100 M. opklimmen.
Deze berekeningen zijn aan de Normaal Schietschool in Nederland
uitgevoerd en leverden de navolgende tafel.
186
MODEL '95, KARABIJN MODEL '95 MITRAILLEUR
M '12 EN GEWEER-MITRAILLEUR MADSEN.