Uit de Pracfijk.
Wedstrijden.
We zijn weer in den tijd der wedstrijden, op allerlei gebied zitten
ze in de lucht. Ik wil het echter hebben over de garnizoens- en
korpswedstrijden over het algemeen.
Wat is het doel dezer wedstrijden? Wel, het antwoord hierop is:
opwekken van de lust tot lichaamsoefening bij den troep, door hen
te beloonen die uitblinken. Een prikkel alzoo tot het oefenen en
sterken van het lichaam, ter verkrijging van een zoo groot moge
lijken graad van weerstandsvermogen en slagvaardigheid, één der
voornaamste eischen voor een militair corpus, daarover zal ieder
een het wel eens zijn.
Wedstrijden werken steeds prikkelend, in welken vorm ook, door
dat zij de deelnemers in de gelegenheid stellen eikaars prestatiën
te zien en zoomogelijk te overtreffen, en hoe aangenamer en opge
wekter het daarbij toegaat, des te grooter is de kans op resultaten.
Men vergete niet eenigszins op de eventueel voorhanden zijnde
ijdelheid te werken (veel publiek, vooral aanwezigheid van autori
teiten, plechtige prijsuitreiking enz.) n.m.m. eenige der essentieele
factoren om de eerzucht te kunnen treffen. En daar gaat het dan
toch maar om: dit bij velen diep verborgen „zintuig" moet wor
den opgerakeld tot een gepast gevoel van eigenwaarde ontstaat,
hetwelk zich ongeveer zoodanig uiten moet, dat een deelnemer,
die het aflegt tegen een ander, bij zichzelf denkt: „Wacht maar,
ik zal me nóg meer oefenen en dan moet ik het toch ook zoover
kunnen brengen." Daarmee is de strijd geboren en het goede gevolg
hiervan is verhoogde lust tot oefening, hooger graad van geoefend
heid, dus ook (andere kwaliteiten tijdelijk buiten beschouwing ge
laten) betere soldaten.
Uit het bovenstaande volgt dadelijk, dat om het doel ermede te
bereiken, de wedstrijden zoodanig moeten geregeld zijn, dat zij ook
werkelijk de prikkel zijn, die bij den man zijn eerzucht wakker roept.
Als wij eens nagaan, of er soms nog iets anders met de wedstrij
den kan worden beoogd, dan zien wij dat er een tweede punt als
eindpaal moet worden bereikt, geheel op dezelfde lijn als het eerst
genoemde doel, d.w.z. precies even belangrijk. Dit is het aanwak
keren van allen tot beoefenen van sport; ik bedoel opwekken tot
deelname ook bij die menschen, die er uit zich zelf niet toe kunnen
komen.
199