Uit de Practijk. [Febr. 1916. Ik wil den geachten inzender meedeelen, dat ik het voorrecht ge had heb een cursus aan de normaalschietschool te volgen, toen de toenmalige kapitein Fabius leeraar aan die inrichting was. Al het vóór van de Fabius-methode kreeg ik dus uit de eerste hand. En met welk een gloed en overtuiging werd ons dat alles voor gehouden! Wat was ik toen een fanatiek aanhanger van de Fabius- methode! De practijk leerde mij wel anders! Nadien hebben de voorstanders dier methode in kortere of lan gere artikelen in het 1. M. T., hetzij op wetenschappelijke, hetzij op practische gronden de voordeelen dier methode aangevoerd en verdedigd Maar de uitkomsten verkregen bij de schietopleiding volgens deze methode bleven ver beneden de verwachting: we kregen wel snel-schutters, maar scherpschutters waren het niet, zelfs nog geen middelmatige schutters. De heer de Jongh trachte maar eens inzage te krijgen van de schietboekjes van een pas af gerichte klasse recruten Volgaarne erken ik, dat het waar is, dat de mensch in dringend gevaar een vergroote pupil krijgt, ik ga zelfs verder: er zijn men- schen, die in gevaar verkeerende, hun geheel denkvermogen kwijt zijn niet alleen, maar als geheel verlamd zijn. En waar blijft dan Uw automatisch aanslag? Waar de heer de Jongh mij vraagt te bewijzen, dat den mensch wel geleerd kan worden, ook in gevaar zijn gedachten op kalm richten te concentreeren, daar verwijs ik hem naar de woorden van den overste Schutstal van Woudenberg in het wetenschappelijk jaarbericht 1914: „Ik wensch ten slotte nog de vraag op te werpen, of iemand „in de verhalen van ooggetuigen van den tegenwoordigen oorlog, „eenig feitenmateriaal heeft aangetroffen lot oplossing van de vraag, of mij met onze gewijzigde methode Fabius wel op den goeden ^weg zijn. Mij dunkt, dat blijken moet, dat aan de methode Fabius „haar basis ontvallen is en dat uit verhalen van deelnemers aan de „gevechten zal moeten worden opgemaakt, dat de soldaat in het ^gevecht niet dat redelooze, onder den invloed van zenuwen „handelend wezen is, dat Fabius ons schildert." Ik stel me voor door een intensieve schietopleiding en de hand having van een strenge vuurdiscipline onze schutters te leeren hun zenuwen te beheerschen en daarvoor hebben wij in ons vrijwilli gers—leger tijd genoeg. Met allen zal ons dat zeer zeker niet gelukken, maar er zal toch een kern gevormd worden, die hun invloed op de anderen zullen doen inwerken, al is het dan ook onbewust. Onmogelijk? Neen, volstrekt niet! Lees slechts de ver halen van de kalme houding van officieren en bemanning der stoom- booten, die den laatsten tijd door onderzeeërs getorpedeerd werden. Daar was toch zeker groot levensgevaar. En met welke kalmte werden alle maatregelen getroffen om passagiers en eigen veege 207

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 91