Febr. 1916.]
Uit de Practijk.
lijf te redden, welk een invloed had hun houding op de passagiers!
Zoo stel ik me ook mijn schutters voor: bij de eerste schoten
wat opgewonden, maar langzamerhand meer aan 't gevaar wen
nende weer kalmer en volkomen hun zenuwen en denkvermogen
machtig. Theorie? Volstrekt niet! Dagelijks leveren de verhalen
van ooggetuigen, die we in de courant lezen, ons de bewijzen dat
in den tegenwoordigen oorlog de soldaten wel degelijk hun zenu
wen machtig zijn. En dan zal die vergroote pupil ook wel weer
normaal worden!
Bovendien eischt de opstelling van den vijand achter dekkingen,
zooals die thans is, in de eerste plaats schutters, die juist richten
en geen schutters, die „werktuigelijk het geweer ongeveer gericht
in den aanslag brengen en dan aftrekken" (woorden van den heer
de Jongn). Dat is het, wat ik in de praktijk altijd opmerkte bij
den juist-snellen aanslag: het „narichten" komt in het gedrang.
Mijn overtuiging is, dat met schutters, die gewend zijn aan een
strenge vuurdiscipline en wier schietopleiding er op gericht is ge
weest hun individueele schietvaardigheid zoo hoog mogelijk op te
voeren, ook op 't gevechtsveld wel degelijk goede uitkomsten zullen
verkrijgen. Ook 's mans moreel worcit door deze schietoplei ing
omhoog gebracht: hoe beter toch de man in vredestijd heeft lee-
ren schieten, hoe meer vertrouwen hij in zijn wapen en in zich
zeiven zal stellen. En daardoor zal hij ook in den oorlog het be
wustzijn met zich meedragen, dat hij bij een doelmatig gebruik van
zijn wapen het doel treft, terwijl men met grond mag verwachten,
dat dit vertrouwen hem in het gevecht niet zal begeven.
Dat Fabius-methode kweekt slappe schutters, die, overtuigd dat
ze hun zenuwen en hun denkvermogen toch niet machtig zullen
zijn (want dat heeft men hen voorgehouden) elk vertrouwen in
zich zeiven zullen missen en tot de „schiet-maar-raak" methode
vervallen, al is dit dan ook niet de bedoeling van de Fabius methode.
En ten slotte nog dit: Is het den heer de Jongh wel opgevallen,
dat bij de korpswedstrijden van dit jaar (1915) de beschikbare tijd
al heel wat ruimer werd genomen, ja zelfs een minimum tijd ge
noemd werd, die gebruikt moest worden, en niet meer zooals vroe
ger een maximum tijdgrens, die niet overschreden mocht worden.
Een geleidelijke overgang tot de oude beproefde methode misschien?
Alif.
De resultaten wan eenige jaren oeSenen
in den optiscben seindienst.
Bij een Korps werd in December vorig jaar een wedstrijd
gehouden in het optisch overseinen van een eenvoudig telegram. De
deelname was voor alle rangen beneden sergeant-majoor openge
steld. Men kon zich naar eigen verkiezing tot ploegen van vier
208