I Juli 1916.J Terreinvoorstelling op kaarten. pente, négligeant de couper de loin la ligne de thalweg par une courbe de niveau; f 2. lis ne savent pas mener des courbes sur les surfaces peu in- clinées, paree que, ne voyant pas de raison pour faire passer sur ces surfaces une courbe ici plutöt que la, ils trouvent plus simple de n'en pas mettre du tout, sinon sur les pentes franchement ac- cusées 3. Enfin, et comme corollaire, ils ont une tendance a faire coinci- der indéfiniment les limites supériere et inférieure des zones de forte pente (lignes de commencement et de fin de pente) avec une courbe de niveau, traitant comme négligeable la pente prop; e de ces lignes (fig. 8). In hoeverre de detailvormen aangegeven worden, hangt af van de schaal der kaart; eerst wanneer de hoofdzaken zijn opgenomen moet aandacht geschonken worden aan de detaiis. Voor alles moet getracht worden, die bijzonderheden op te nemen, welke een be paald karakter aan het terrein geven. De moeilijkheid schuilt hier in het teekenen, eene te ver doorgevoerde meting zou de moeielijk- heid eer vergrooten dan verkleinen. Debutanten hebben er voor te waken de hoogtelijnen te willen construeeren. Niet door mechanische interpolatie der tranches tus- schen de opgenomen hoogtepunten zonder notitie te nemen van de beheerschende lijnen, die het terrein karakteriseeren, maar door eene zaakkundige voorstelling der terreinvormen in hunnen gehee- len samenhang, kan een sprekend beeld verkregen worden. Eene oordeelkundige keus der karakteristieke punten bespaart vele on nutte metingen, die, wanneer zij te uitgebreid worden, aanleiding geven tot verwarring en tot voorbijstreven van het doel. Vrijwel alle deskundigen zijn het er over eens, dat bij de terrein voorstelling de levende geest en niet de doode vorm gediend moet worden; de meeningen, zoowel van schrijvers van vroegere tijden, als van het heden, laten hieromtrent geen ruimte voor twijfel. Dikwijls zullen de hoogtelijnen met opzet verschoven moeten worden. Het kan toch voorkomen, dat juist op de plaatsen, waar het terrein van helling verandert, streng genomen geen hoogtelijn komt en dan is het volkomen in overeenstemming met de voorop gezette stelling, dat de tranches in eene topografische teekening nooit uitsluitend starre hoogtelijnen mogen en kunnen zijn, en, 722

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 28