renstaande werd echter later in zooverre gewijzigd, dat 800 stuks van deze, door een commissie in Nederland van Indische officieren gunstig beoordeelde geweren—kaliber 12.6 m.M.-,naar Indië zou den worden verzonden, teneinde die wapens tot een proef op groote schaal bij een der veldbataljons op Java in dienst te stellen. In September 1864 werden van de toegezegde hoeveelheid 200 stuks ontvangen, tot welker beproeving het 10e Bataljon te Meester- Cornelis werd aangewezen. Den commandant van dat korps werd opgedragen om na afloop der schietoefeningen, od het laatst van 1866, een gedetailleerd rap port, advies en voorstel omtrent dit wapen uit te brongen en tevens te berichten, hoe de munitie zich bij de opbewaring had gehouden. Daar echter bepaald was, dat een gedeelte dezer wapens zou wor den ingedeeld bij de Pasoemah expeditie, werd, teneinde van deze wapens tevens hunne waarde te velde te kunnen beoordeelen, het uitbrengen der verslagen tot na den afloop van den veldtocht ver schoven. Bedoelde verslagen werden in de eerste maanden van 1857 ingediend en leidden tot verwerping van dit klein-kaliber geweer. Vernomen hebbende, dat de 2e Luitenant Directeur der Geweer- makersschool Kuhn zich onledig hield met het bestudeeren der toepassing van het achterlaadstelsel op de geweren, noodigde de toenmalige legercommandant dien officier in het begin van 1867 uit te trachten het tirailleurgeweer tot achterlading in te richten. Het gestelde vraagstuk was spoedig opgelost en met zijn nieuwen achterlader bereikte de ontwerper reeds een vuursnelheid van 7 schoten in de minuut, wanneer de munitie naast hem gereed lag. In weerwil van de daarmede verkregen gunstige resultaten kwam de heer Kuhn al spoedig tot de overtuiging, dat zijn stelsel voor verbetering vatbaar was. Aan verschillende onderdeelen en vooral aan de munitie werden velerlei wijzigingen aangebracht, waardoor het mogelijk werd de vuursnelheid tot 17 schoten in de minuut op te voeren. In de eerste dagen van Juli 1867 werd een tot achterlading gewijzigd tirailleurgeweer den Commandant van het Leger ter beoordeeling aangeboden en in diens tegenwoordigheid be proefd. 737 IN GEBRUIK BIJ DE NeDERLANDSCH-INDISCHE LANDMACHT [Juli 1916. EN BIJ DE KORPSEN DAAR BUITEN.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 43