Juli 1916.] Geschiedkundig overzicht van de hand- en vuist
vuurwapenen SEDERT 1816
De uitslag van dat onderzoek was zoo gunstig, dat last gegeven
werd om, tot het nemen eener proef op ruime schaal door een
daartoe aangewezen commissie, onverwijld 50 tirailleurgeweren
volgens het beproefde stelsel bij den Artillerie Constructie Winkel
tot achterlaadgeweren te doen wijzigen, en tevens een zoodanig
geweer met munitie naar Nederland te zenden. Aan laatstbedoelde
verzending werd nog in het laatst van Juli gevolg gegeven.
Tegelijkertijd deed de Legercommandant aan de Regeering het
voorstel machtiging te vragen, om 10.C00 Indische tirailleurgeweren
volgens het stelsel Kuhn tot achterlaadgeweren te wijzigen.
Terwijl bij den Artillerie Constructie Winkel aan de wijziging der
50 tirailleurgeweren met kracht werd voortgewerkt, wijdde de Luite
nant Kuhn zijn aandacht aan de toepassing van zijn achterlaadstelsel
op de getrokken Infanteriegeweren. Een zoodanig geweer werd,
door gebruik te maken van hetzelfde staartstuk en slot als van
het gewijzigd tirailleurgeweer, tot achterlading ingericht en leverde
bij een aanvankelijke beproeving met dezelfde patroon als van het
gewijzigde tirailleurgeweer zulke gunstige resultaten, dat in December
1867 aan den Legercommandant werd voorgesteld ook 4 getrokken
Infanteriegeweren tot achterlading te doen inrichten en die eveneens
door de commissie te doen beproeven; aan dat voorstel werd goed
keuring gehecht.
De 50 tot achterlading gewijzigde tirailleurgeweren werden op
volgend van Soerabaia toegezonden en, nadat daaraan bij de ge-
weermakersschool de laatste hand was gelegd, uitgereikt aan de
beste Europeesche Infanteristen te Weltevreden in garnizoen.
Den 31 Maart 1863 werden de laatste dier geweren in dienst
gesteld en kon dus de commissie, na de reeds gehouden voorbe
reidende oefeningen in de behandeling van het geweer, terstond
met de proeven aanvangen.
Kort daarna werden eveneens de 4 tot achterlading gewijzigde
getrokken Infanterie-geweren ter beschikking der commissie gesteld.
De verzekering tegen het ontijdig afgaan van het schot, zooals die
zich bevond aan de achterlaadgeweren, welke in beproeving gegeven
waren de derde inrichting van dien aard, welke door den heer
Kuhn op het geweer van zijne vinding werd toegepast had den
ontwerper niet in alle opzichten bevredigd. Daar zij echter tot
738