Juli 1916.] Het inschieten van handvuurwapenen en eenige
beschouwd, indien het M. T. valt binnen een rechthoek hoog 6 c.M,
breed 5 c.M. Deze eisch is lang niet streng genoeg. Welke bezwa
ren zijn er tegen om te bepalen, dat het M. T. moet vallen diar,
waar het moet zijn, nl. in het snijpunt van de diagonalen van be
doelden rechthoek (een kleine speling van b.v. 1 c.M. straal uit ge
noemd snijpunt getrokken, daargelaten).
Men zal mij misschien tegenwerpen: wat doet het ter zake of een
geweer zuiver is ingeschoten; als de temperatuur, stand van de
zon, enz. zich wijzigen, schiet het geweer toch weer anders. Hierop
moet ik antwoorden, dat als onder normale omstandigheden (dus
als de bokschutters inschieten) een geweer niet zuiver schiet, de
fout onder abnormale omstandigheden (zon, wind, enz.) nog eens
extra kan zijn vergroot.
Over 't algemeen heb ik nooit reden tot klagen gehad over de
soort der gebezigde vizierkorrels, noch over de wijze van wijzigen,
noch over de wijze van vastzetten van den korrel. Herhaaldelijk
heb ik geweren na het vastzetten van den korrel gecontroleerd;
zij schoten nog steeds goed. Wijziging van de bestaande wijze
van werken door den geweermaker acht ik onnoodig.
Ik wil daarmee niet ontkennen, dat kap. O. andere ervaringen zal
hebben opgedaan. Dat is heel goed mogelijk. Niettemin kunnen
ook aan kap. O.'s systeem fouten blijven kleven. Alle fouten wil
ik absoluut buiten sluiten door zoo noodig te bepalendat ook
na het vastzetten van den korrel het geweer nogrrmals wordt
ingeschoten.
Ik schrijf „zoo noodig." De noodzakelijkheid zou moeten blijken
na een rondvraag aan alle O. v. W., nl. te willen mededeelen, welke
ervaringen zij hebben opgedaan.
Een klemmende eisch vind ik 't ook, dat alle geweren elk jaar
worden ingeschoten. In 't algemeen wordt om deze redenen een
loop afgekeurd: 1° als de cylinder tot loopen Ml. (0.CC659 M.
voor geweren M. 95 en C.CC660 voor karabijnen M. 95) door den
loop gaat, 2° als een wapen dwarstreffers oplevert, 3° bij huls-
klemmingen, 4° wanneer de spreiding grooter is dan een voor
geschreven maximum.
Ad. 1° wordt bij het driemaandelijksch onderzoek geconstateerd
door den O. v. W. Verreweg het grootste aantal afgekeurde
760
BESCHOUWINGEN OVER