Uh de Pracfijfe, .Enkele kleine opmerkingen aangaande ons 17. 17. Onder al het wetenswaardige, dat de dubbelpost behoort te worden bijgebracht, is in pt. 134 (1) onder meer vermeld: De nummers van de post, van de veldwacht en van het voorpos tendetachement, waartoe de veldwacht behoort. Waar het inprenten van deze nummers voor den doorsnee Euro peaan reeds moeilijkheden oplevert, is het onthouden daarvan voor den inlandschen soldaat een nog grooter toer. Dezen wordt het memoriseeren zeer lastig gemaakt, omdat hij den stand der posten, veldwachten en voorpostendetachementen in zijn verbeelding niet. vermag te aanschouwen en de te onthouden nummers dus voor hem geen andere beteekenis hebben dan eenige ledige klanken. Heeft Kromo b. v. te onthouden, dat hij is post No. 3 van veld wacht No. 1, van voorpostendetachement No. 2, dan worden die nummers in zijn brein spoedig door elkaar gehaspeld. Moet hij bovendien nog kennen de Nos van de nevenposten, dan voelt men, dat hier „des Guten zu viel" aanwezig is. Het is dunkt mij genoeg en niet eens zoo heel noodig, als de post zijn eigen nummer weet, hetgeen bij de indeeling en aflossing voor den veldwachtcommandant gemak oplevert. De kennis der andere nummers is voor hem een bron van verwarring. Iemand, die zich ter plaatse van een post zou willen oriënteeren b. v. omtrent de richting van de voorpostenlinie, is nooit zeker, dat de volgorde van de nummers juist is weergegeven. In plaats van met nummers kan de post de veldwacht en het voorpostendetachement aanduiden door de namen der commandanten te noemen, zijnde immers zijn brigade-, sectie- of compagnies-com mandant. Verder lijkt mij verkeerd, dat hijstaande op post wordt lastig ge vallen en afgeleid met de kennis van de plaats van het voorposten detachement, de naaste wegen daarheen en de opstelling van voor uitgeschoven eigen afdeelingen. Het is voldoende, als hem niet op post zijnde wordt mede gedeeld, dat er eigen troepen in het voorterrein zijn, wat normaal gesproken steeds het geval is. Het is er immers om te doen, dat hij wat voorzichtig is met schieten. Waarom moet hij juist de opstelling kennen, die gewoonlijk niet eens zichtbaar is? 766

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 72