Uit de Practijk. [Juli 1916. Zoo ook met de plaats van het voorpostendetachement en de wegen, die daarheen en naar de veldwacht leiden. Men mag toch aannemen, dat hij die plaats kent komt er juist vandaan en den weg heeft hij zoo juist beloopen. En anders moet ook hierover aan de wacht of niet op post zijnde, worden gepraat. Hoofdzaak is de vijand. Niet meer dan het hoogst noodige moet de post ter plaatste wor den medegedeeld, zoodat hij al zijn gedachten en zintuigen kan concentreeren op het doel; n 1. het tijdig bespeuren en signaleeren van den vijand. a. Behalve wat hij moet weten omtrent den vijand zoo weinig mogelijk is het noodig, dat hem wordt medegedeeld de namen van omliggende plaatsen en terreinvoorwerpen, b. de terreindeelen, die in het bijzonder behooren te worden waar genomen, c. de plaats van de nevenposten, d. het teeken, om den veldwachtcommandant te ontbieden en in verband hiermede de plaats van de wacht. Dat het de bedoeling van het voorschrift is, om den geheelen inhoud van pt. 134(1) den manschappen staande op post mede te deelen, blijkt uit pt. 135(2), hetgeen dan ook algemeen toepassing vindt. Ik kan me er slechts mede vereenigen, voor zooverre betreft bo venbedoelde punten a, b, c, d. Pt. 134(2), waarin sprake is van het zoo noodig ter hand stellen eener schets van het vcor den post in aanmerking komende deel van het voorterrein, kan met een gerust hart worden gesupprimeerd. Punt 231 behandelt in niet minder dan 7 alinea's de wijze, waar op cavalerie in de open lucht legert. Wij leeren daaruit, hoe de gelederen voorwaarts op 15 M. worden geopend, de ruiters van beide gelederen tevens 1.5 M. tusschen- ruimte nemen en zelfs den stand der piketpalen, welke ri.l. voor over hellend in den grond moeten worden geslagen. Vervolgens wordt in de 5e alinea vermeld, dat de zadels, waar van de sabels op 6 M. achter de paarden op den grond worden neergelegd, met de kamer naar voren; de dekens, alnaarmate van de weersgesteldheid, boven of onder het zadel, het hoofdstel op het zadelkussen. Ik vraag me af, welk nut de kennis van deze details oplevert bij de bestudeering van het V. V. Hoe een mitrailleurafdeeling en een veldbatterij bivakkeeren, wordt niet of slechts even aangestipt. Hierover zouden anders ook pagina's vol te schrijven zijn. Of is die opvallende uitweiding bij de Cavalerie te beschouwen als een voorbeeld voor de andere wapens. Met recht heeft men dit m.i. daar nagelaten en handelend over de mitrailleurs te dezen opzichte naar de desbetreffende reglementen verwezen. 767

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 73