Juli 1916.] Uit de Practijk.
Zou men het betrekken van een bivak bij het ruiterwapen ook
niet op kunnen nemen in een of ander handboek?
De bovenaangehaalde détails hoe belangrijk misschien voor het
wapen zelf behooren m.i. niet thuis in een velddienstvoorschrift,
waarvan de bestudeering door elk der andere wapens niet noodeloos
behoeft te worden bezwaard.
Door sommigen wordt bepleit, om naar het voorbeeld van punt 232,
waar de benoodigde oppervlakte is aangegeven, die een veld
en bergbatterij bij het bivakkeeren beslaan, ook getallen te noemen
voor infanterie en andere afdeelingen.
Het is me niet duidelijk, hoe men met het oog op de grillige
verscheidenheid van vormen in het Indische terrein, waarop men
zich zeer zelden netjes in een rechthoek van zooveel bij zooveel
kan opstellen, behoefte gevoelt aan getallen.
In hooger verband optredend, zal men zich dikwijls genoodzaakt
zien, om met een vreemdsoortige bivakopstelling genoegen te
nemen.
Hoofdzaak is, dat iedere bivakkeerende afdeeling op de meest
voordeelige wijze partij weet te trekken van de voor haar beschik
bare ruimte.
Als 5e alinea bevat punt 339, handelende over het omsingelen
van huizen, het volgende:
„Wordt uit het huis gevuurd, dan kan het noodig zijn dit vuur
te doen beantwoorden; de commandant, die de onderneming leidt,
geeft daartoe de noodige aanwijzingen; enkele goed gerichte scho
ten zijn dikwijls voldoende; tegen veel en ongeregeld vuren moet
worden gewaakt, eet."
Het zal zelden gelukken, om op meestal onzichtbaar opgestelde
vijanden enkele goed gerichte schoten te doen afgeven.
De waarheid is, dat men bij dergelijke affaires dikwijls zeer veel
munitie verbruikt, zonderdat dit vuur bepaald ongeregeld behoeft
te zijn. Het verdient dikwijls aanbeveling, om daarbij systematisch
te werk te gaan, hetgeen echter munitie kost De eerste salvo's op
den vloer richtende, zou men de volgende door het midden en den
nok van het huis kunnen jagen.
Het is mij overkomen, dal ik op een nacht met 16 karabijnen
van 2 uur tot 5bi uur v. m. bijna 1000 patronen verschoot op een
bendetje van 11 man, dat zich in een huis had opgeborgen en
hardnekkig bleef weigeren aan de herhaalde en ook tusschen de
vuurpauzen geuite sommaties, gehoor te geven.
Toen bij het aanbreken van den dag het huis werd binnenge
drongen, werd een niet gewonde vijand bij verzet neergelegd en
een ander, eveneens ongewond, gevangen gemaakt. De overige
lagen gesneuveld ,of zwaar gekwetst.
Toch was hierbij uiterst regelmatig gevuurd en zouden als in
768