Naar aanleiding van „Weerp licht voor Inlanders en [Aug. 1916. lisatie in Nederland hebben medegemaakt, zullen hierover meer kunnen mededeelen en het is zeer wenschelijk, dat het Legerbestuur dienovereenkomstig den eersten oefeningstijd in de onder handen zijnde militievoorstellen zoo noodig wijzigt. Maar, het zal heel wat moeite kosten om de tegenstanders te overtuigen van de noodzakelijkheid van een langen oefeningstijd. Als grondslag voor de sterkte van het veldleger op Java neemt de Heer Van der Weyden aan de sterkte van de troepenmacht, welke de aanvaller in ééne reis over zee zenden kan. Die sterkte is niet met zekerheid te bepalen, doch- het is veelbeteekenend, dat zij, dank zij o. a. den vooruitgang in den scheepsbouw, gaandeweg grooter wordt. Gen. de Greve. verwacht in zijne reeds aangehaalde brochure over de voorstellen der staatscommissie van 1912 niet meer dan 24000 a 25000 man inf. tegelijk; de Heer Baretta kwam op 10 Dec. 1913 in het Indische Genootschap tot een ongeveer gelijk getal, doch naar Gallipoli zouden 400CO man in één transport overgevoerd zijn en het is te voorzien, dat Japan, dat gedurende den oorlog tegen Rusland, dus ong. 12 jaar geleden, in één transport, wel is waar van slechts twee dagen, ong. 31000 man wist over te zetten, in de toekomst nog wel meer op dit gebied zal verrichten, daartoe door zijne zich snel ontwikkelende handelsvloot in staat gesteld; Formosa kan hierbij als tusschenbasis van groot nut zijn. Op die gronden kunnen wij ons vereenigen met de minimum sterkte van 500C0 man inf. voor het veldleger op Java door den Heer Van der Weyden voorgesteld. Uitgaande van dit getal als grondslag komt hij, m. i. van de noodige cavalerie, veld-, berg- en zware artillerie, bezettingstroepen van de marinesteunpunten op Java, technische troepen, enz. tot een totaal van ong 1020C0 man, met nog ong. 17000 man niet volledig geoefende aanvullingstroepen, zeker niet overdreven veel, gelet op het bevolkingscijfer van Java. Bovendien nog troepen gerecruteerd en gelegerd in belangrijke streken van de buitenbe zittingen. Ook beveelt Schr. hiertoe aan korpsen plaatselijk georganiseerd als de Madoereesche barisan en de reeds bestaande, doch geheel 901 SAMENSTELLING VAN DE WEERMACHT IN NEDERLANDSCH-INDIE". 1) Orgaan der Ind. Krijgsk. Ver., No. 52. blz. 90. I. M. T. 1916. 58.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 103