Van Alles Wat.
[Aug. 1916.
Ikdeiland en de oorlog.
Onze uitrusting met moderne strijdmiddelen.
Overgenomen uit de Nieuwe Rotterd. Courant van 10 Juni 1915.
(Officieel.). In den tegenwoordigen oorlog zijn een aantal moderne
strijdmiddelen tot toepassing gekomen, die tot dusverre onbekend
of reeds lang weer in onbruik geraakt waren
De vraag is gesteld, of ook onze strijdmacht met dergelijke mid
delen voldoende voor een wellicht komenden oorlog is toegerust,
en in het algemeen, of de materieele uitrusting onzer troepen aan
de tegenwoordige eischen voldoet.
Ofschoon het niet raadzaam kan worden geacht het buitenland en
daarmede onze mogelijke tegenpartij in te lichten omtrent den toe
stand en den aard onzer bewapening en uitrusting, en mitsdien een
groote terughouding noodig is bij de openbaarmaking van gegevens
daaromtrent, heeft de opperbevelhebber van land- en zeemacht het
toch reeds eenigen tijd geleden wenschelijk geacht de troepencom
mandanten te machtigen aan de militairen onder hun bevel bij be
sprekingen, theorieën en oefeningen zoodanige mededeelingen aan
gaande onze uitrusting met moderne strijdmiddelen te doen, als
wenschelijk worden geacht om onze soldaten te overtuigen, dat zij
in dit opzicht met vertrouwen den strijd zouden kunnen ingaan.
Het mag van algemeene bekendheid worden geacht, dat bij de
mobilisatie in Augustus 1914 onze materieele uitrusting in menig
opzicht zeer veel te wenschen overliet en er een groote achterstand
viel in te halen, terwijl de ervaringen, die eerst gaandeweg in dezen
oorlog verkregen werden en te onzer kennis kwamen, te voren nim
mer gekende eischen deden ontstaan, zoowel wat den aard als wat
de grootte van het verbruik der strijdmiddelen aangaat. Het leger
bestuur zag zich bii de voorziening in deze vele en groote behoeften
voor ontzettende moeilijkheden gesteld: de geringe capaciteit onzer
rijkswerkplaatsen was hoegenaamd niet berekend op een snelle
massa-productie; uitbreiding dier werkplaatsen was allereerst noodig
en heeft op ruime schaal plaats gevonden, ondanks de groote be
zwaren en het tijdverlies, dat bij het betrekken der daartoe noodige
werktuigen werden ondervonden. Onze particuliere industrie was
op de vervaardiging van oorlogsmaterieel zoo goed als niet voor
bereid; het Munitiebureau is er in geslaagd een groot aantal fa
brieken aan die vervaardiging te doen deelnemen. De voorziening
in de behoefte aan grondstoffen, die voor een groot deel uit het
buitenland moesten worden betrokken, ondervond groote bezwaren,
zoowel door uitvoerverboden en andere belemmeringen in ver
schillende landen, als door de steeds toenemende verkeersmoeilijk
heden, waardoor aanzienlijke vertragingen in den aanvoer ontston
den. De fabrieken van oorlogsmaterieel in de oorlogvoerende landen
konden of mochten meerendeels niet leveren; bestellingen bij zulke
911