Overzicht van eenige Buitenlandsche Tijdschriften. |Aug. 1916. Die schiessen alle zu hoch" en: „Die Affen da drüben,diekönnen ja gar nicht schiessen. Alles geht zu hoch! Die Damlacks treffen ja gar nichts". „Alles het gevolg", zegt commandant d'André, „van het feit, dat men den infanterist niet heeft overtuigd van de nood zakelijkheid om goed te schieten. Men heeft hem minachting voor het vuur ingeprent. Hij heeft immers goede beenen en goeden moed. Die brengen hem vooruit. En de artillerie steunt hem. Maar men weet niet, wat dit laisser-aller-systeem in het begin van den oorlog aan verliezen heeft gekost." ~Majoor Cerf wijst erop, dat niet alleen in Frankrijk de theorie gehoord werd: „in den oorlog wordt niet gericht." Onder het voorwendsel, dat de strijd gevoerd wordt met afdeelingen en niet met individuen, werd van het vuur alles gemaakt, van den schutter niets. In Duitschland, Oostenrijk en Italië werd echter het individueele juistheidsschot steeds in eere gehouden; in Zwitserland niet minder. De Zwitsersche weermacht heeft hierin eene reputatie te bewaren. Het is bekend, dat het Fransche Infanteriereglement als strijdmid delen der infanterie noemt: vuur en beweging, g* Het Fransche schietvoorschrift gaat verder, waar het zegt: „L'ac- tion par le feu n'a qu'un but: faciliter le mouvement." Reeds in 1912 kwam de overste Montaigne tegen de strekking van het Fransche reglement op. Hij streefde naar „le tir a tuer", het reglement naar „le tir a marcher." Veel is in dezen oorlog gesproken over het bankroet van het offensief. Zoowel Duit'schers als Franschen gingen den oorlog in, alle heil van het offensief verwachtend. De absolute theorie van het tactisch offensief in alle gevallen, zegt d'André, heeft Franschen even goed als Duitschers vele verliezen gekost. Zeker is, dat zonder offensief geen beslissing te krijgen is, maar de tijden zijn nog niet rijp, om een oordeel over de waarde van aanval en verdediging te geven. Men mag echter wel aannemen, dat de verdediging, vergeleken bij vroeger, aan kracht heeft ge wonnen. In de correspondenties, die de dagbladen publiceeren, wordt de be- teekenis der artillerie veelal overschat. Zeer zeker vervult dit wapen een belangrijke taak, maar het is een veel voorkomend wanbegrip, dat „l'artillerie fait toute la besogne et l'infanterie ne marche que quand celle-ci lui dit: Madame est servie." Aan deze opvatting is niet vreemd de omstandigheid, dat de Fransche artillerie op eene uitstekende vuurtactiek en vuurtechniek kan wijzen, terwijl de infanterie slechts rekende met de beenen der soldaten en de bajonet. In den tegenwoordigen stellingoorlog met zijn geringen afstand tusschen de tegenstanders heeft de infanterie slechts op te springen 921

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 123