Aug. 1916.] De herziene Rechtspleging bij de Landmacht.
II Verhoor van getuigen.
Het Reglement onderscheidt getuigen op en buiten de standplaats
van den krijgsraad tot de Landmacht behoorende en burgergetuigen.
De te hoorén getuigen behoorende tot de troepenmacht ter
plaatse 2) worden middels den garnizoenscommandant aangezegd
om voor den officier-commissaris te verschijnen 3;.
Getuigen daarentegen behoorende tot garnizoenen daarbuiten, wor
den door den officier-commissaris in hunne garnizoensplaats gehoord4).
Bevindt zich eindelijk een militaire getuige op eene plaats, waar
geen garnizoen is, dan heeft het verhoor plaats voor de burgerlijke
rechtbank, die volgens zijn* landaard bevoegd is 6).' Dit laatste geldt
steeds voor een' burgergetuige, waar hij zich ook bevindt, zoodat deze
behalve in de hierna te vermelden uitzondering immer door eene
burgerrechtbank wordt gehoord.
1) In de Nederlandsche tekst staat: „onder bevel van den commandant
van een garnizoen", het Indisch Ontwerp heeft ter verduidelijking van
„een" „het" gemaakt.
2) Moeten getuigen ter plaatse tot de Zeemacht behoorende, opgeroepen
worden dan zal de garnizoens-commandant de tusschenkomst van hun'
chef dienen in te roepen. De opmerking van Barré (dl I. blz 179) lijkt mij
dienaangaande zeer gezocht.
3) Daartoe worden letteren-requisitoor aan den garnizoenscommandant
gezonden om de daarin vermelde getuigen, onder vermelding van den naam
van den beklaagde of van de zaak, waarin zij zullen gehoord worden, te
gelasten op de daarbij aangegeven plaats, dag en uur voor den officier
commissaris te verschijnenaan dit verzoek moet de garnizoenscommandant
gehoor geven.
4) Op gelijke wijze als in noot 3 aangegeven, worden letteren-requisitoor
met de vraagpunten voor het af te nemen verhoor aan den betrokken gar
nizoenscommandant of corpscommandant gezonden; de tekst is hier
niet duidelijk, eenvormigheid ware toch gewenscht.
5) De woorden „volgens hun landaard" zijn in het Indisch Ontwerp in
geschoven ten einde de moeilijkheid te vermijden, welke rechtbank niet
en welke wel bevoegd zou zijn tot het hooren van getuigen; zoo zullen
dus door den landraad (of de daarmee gelijkstaande Inlandsche rechtbank
op de Buiten Bezittingen), inlandsche militairen, Europeesche door den
raad van justitie gehoord moeten worden; de raad zal dan, wanneer zulks
noodïg mocht zijn, wegens te verre verwijdering van woonplaats het
afnemen van het verhoor kunnen delegeeren aan de bevoegde autoriteit.
812