Aug. 1916.] De Herziene Rechtspleging bij de Landmacht.
dan in overleg met den auditeur-militair binnen drie dagen daar
aanvolgende een schriftelijk bevel uitvaardigt tot bijeenroeping van
den krijgsraad tegen een' daarbij aangegeven dag en uur. Aan den
voet van dit bevelschrift wordt de ten laste legging door den auditeur
neergeschreven
De verdediger, hetzij gekozen dan wel ambtshalve toegevoegd of
de officier-verdediger in de gevallen vroeger vermeld, zal zich thans
met den beklaagde moeten gaan bezig houden, hem opzoeken in het
provoosthuis, zoo hij in arrest is, verder inzage van de stukken ter
auditie nemen 2), eindelijk kan hij met beklaagde zoo dikwijks hij
verkiest, behoudens de te nemen voorzorgsmaatregelen, het noodige
bespreken, tot de dag aanbreekt, dat beklaagde, gevolgd door zijn'
verdediger ter openbare terechtzitting voor den krijgsraad verschijnt.
b. Behandeling Ier openbare terechtzitting 3).
Al dadelijk wordt op de eerste zitting, na voordracht van den
auditeur-militair, uitgemaakt of beklaagde al of niet in arrest zal
worden gehouden dan wel of er aanleiding beslaat om beklaagde's
hechtenis te verzachten. Is de krijgsraad van oordeel, dat beklaagde
uit zjn arrest kan worden ontslagen of dat er termen aanwezig
zijn om ten gunste van den gearresteerde eenige verandering aan
te brengen 4), dan zal deze in handen van den president van den
krijgsraad de belofte hebben af te leggen na gedane oproeping
weder ter terechtzitting te verschijnen 5).
1) Zie bijlage B.
Welke rechten thans aan beklaagde ten deel zijn gevallen, zagen wij
boven reeds, zie het aangeteekende op blz 606.
2) Om zoo noodig nog afschriften ervan te vragen wie de kosten van
deze afschriften te betalen heeft, zagen wij boven.
3) Besproken wordt eene gewone procedure, dus het proces tegen voort-
vluchtigen en dat bij vermeende onbevoegdheid van den krijgsraad bij het
aanwezen van den beklaagde, blijven buiten beschouwing, omdat de Her
ziening daarin slechts geringe wijzigingen heeft aangebracht.
4) Waardoor beklaagde zich zou kunnen verwijderen. Wij zagen vroeger
reeds, dat de krijgsraad tijdens het onderzoek eenen beklaagde kan
vrijlaten dan wel in arrest stellen, zie blz. 590.
5) De secretaris heeft als opteekenaar van alles wat ter terechtzitting
voorvalt, ook deze beschikkingen van den krijgsraad in de notulen (vgl.
de aanteekening op blz. 828. hieronder) aan te geven.
816