Aug. 1916.] De Herziene Rechtspleging bij de Landmacht. heeft beklaagde of diens verdediger steeds het laatst het woord; na de repliek van den auditeur volgt dan soms de dupliek van den beklaagde en gewo nlijk is het dan hiermee gedaan t) Nadat het onderzoek ter terechtzitting is afgeloopen en de be klaagde of diens verdediger en de auditeur van de hun toekomende rechten, die wij boven aangaven, hebben gebruik gemaakt dan is voor den krijgsraad het oogenblik daar om in raadkamer eene beslissing te nemen in de zaak van beklaagde. c De krijgsraad in raadkamer. Voor het wijzen van het vonnis in raadkamer wordt den krijgs raad uiterlijk dertien dagen 2) gelaten, welke tijdsruimte begint te loopen vanaf het oogenblik, dat voldaan is aan de voorschriften, zoo straks aangegeven ten aanzien van het voorlezen van de con clusie van eisch, het indienen van een verweerschrift, het houden van pleidooien, enz. 3). 822 is aangegeven, dat zoodra met het hooren der getuigen op de terecht zitting een aanvang gemaakt is, het rechtsgeding behalve in bepaald aangegeven gevallen onafgebroken voortgezet dient te worden, al zal de raad de zitting mogen schorsen om zich e 1 anderen de noodige rust te verschaffen (artikel 140 Ind Sv In de practijk wordt echter meestal bij den krijgsraad ter terechtzitting ook onmiddellijk het woord gevoerd door de verdediging. 1) Heeft men na het houden van de verdediging het noodig geoordeeld om opnieuw getuigen te hooren dan wel voorlichting van deskundigen te vragen, gelijk bijv. geschieden kan, als er nieuwe nog niet naar voren gebrachte feiten opgeworpen worden dan moet, wanneer hierna weer eene pleitrede gehouden wordt .beklaagde of diens raadsman wederom het laatste woord hebben. Men heeft het belang van de verdediging zoo zwaar geacht, dat het Reglement de overtreding vin dit voorschrift met nietigheid heeft bedreigd. 2) Er staat binnen veertien dagen. 3) De bedoeling van het Reglement is, dat de termijn derhalve loopt vanaf het oogenblik, dat de zaak geheel van de zitting af is, dat kan bijv. zijn, gelijk wij zagen, nadat de auditeur zijne conclusie van eisch heeft voor gelezen ter terechtzitting, beklaagde geen verweerschrift heeft ingediend en van de verdediging heeft afgezien of wel als beklaagde een verweer schrift wenscht in te dienen van af het tijdstip van indiening, als hij daarna van verdere verdediging afziet.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 24