Aug 1916.J De Herziene Rechtspleging bij de Landmacht.
eenstemmende door den krijgsraad geresumeerd en gearresteerd
Het opmaken van het vonnis is natuurlijk het werk van den presi
dent.
824
1) Zie voor het model van een vonnis, hierachter bijlage C.
Behalve dat het vonnis den naam, de voornamen, geboorteplaats, ouder
dom en rang, graad of militaire betrekking bevatten moet, zal het met
redenen omkleed dienen te zijn, het feit moeten bevatten met alle om
standigheden, die rechtens tot verzwaring of tot verlichting aanleiding
geven, terwijl als aan het vonnis ter zake van hetzelfde feit eene krijgs-
tuchtelijke straf is voorafgegaan, ook hiervan moet blijken.
Verder zal uit het vonnis te lezen moeten zijn, dat de beslissing van den
krijgsraad genomen is naar aanleiding van de vraag of het ten laste ge
legde feit bewezen is, verder of dat feit een strafbaar feit is, of beklaag-
de's schuld gebleken is en welke straf den schuldigverklaarde is opge
legd onder vermelding tevens van de artikelen van de wet. Het Hoog
Militair Gerechtshof maakte bij sententie van 19 Januari 1912 uit,
dat waar het veroordeelingen geldt ter zake van zuiver militaire delicten,
waartegen bij het Crimineel Wetboek isvoorzien.de doorgestane preven
tieve hechtenis niet geheel of gedeeltelijk als straf mag worden toege
rekend. Sinds S. 1915 No. 355, dat het nieuwe artikel 11a in het S. 1890
No. 58. inschoof, kan thans wel op de reeds doorgestane voorloopige
hechtenis acht gegeven worden.
Het vonnis wordt dan ten slotte geteekend door allen, die er over in
raadkamer gezeten hebben, alsmede door den secretaris. Zijn er in de
zaak stukken van overtuiging overgelegd dan dient in het vonnis vermeld
te worden, welke beslissing ten aanzien hiervan is g< nomen, m.a.w. aan
wien de stukken van overtuiging na verloop van acht dagen, nadat het
geapprobeerde vonnis zal zijn uitgesproken (pronuntiatie), moeten worden
teruggegeven.
Men onderscheidt stukken van overtuiging, die afgestaan^ zijn door een'
bepaald persoon of wel in beslag genomen onder iemand, tegenover de
zoodanige, die door misdrijf verkregen zijn.
In het eerste geval zal het vonnis als regel aangeven, dat de teruggave
geschieden moet aan dezen persoon (derhalve aan hem, die ze afgestaan
heeft dan wel onder wien zij in beslag genomen zijn), in het laatste ge
val zullen zij teruggegeven moeten worden aan den met name in het von
nis te vermelden persoon, aan wien de stukken van overtuiging weder-
rechterlijk zijn onttrokken. Dat hierbij, alvorens dit te bepalen, uit het
misdrijf, waarover de krijgsraad thans vonnis heeft geveld, de gevolg
trekking moet gemaakt worden, dat zij wederrechtelijk zijn verkregen,