Aug. 1916.] De Herziene Rechtspleging bij de Landmacht. Bijlage A. Aan beklaagde voorgehouden bij No. zijn verhoor van 12 Augustus 19 De Secretaris. PRO JUST1TIA. Verwijzing naar den Krijgsraad i). De Luitenant-Kolonel, Plaatselijk Commandant te Mr. C. Gezien de bijgevoegde klacht dd. 10 Juli 19 tegen den Europeeschen fuselier. A B Alg. Stb. No. van de 2e Compagnie, 12e Bataljon Infanterie te Mr. C. en de daar bij overgelegde bescheiden. Gehoord het advies van den auditeur-militair te B. van 17 Juli 19. No Gelet op de artikelen 11 en 21 van de Rechtspleging bij de Landmacht. VERWIJST den Europeeschen fuselier A. B. Alg. Stb. No. van de 2e Compagnie, 12e Bataljon Infanterie naar den krijgsraad te B. ter zake, dat hij te Mr. C. op den 9en Juli 19.den sergeant F. G. C.Alg. Stb. No. van het 12e Bataljon Infanterie, van wiens meerderheid in rang hij volkomen bewust was en die hem gevolgd was ten einde hem op een daartoe geschikt oogenblik van wege het zich op den openbaren weg in staat van dronkenschap bevinden, naar de kazerne te doen brengen, hem opzettelijk meer dere slagen in het gelaat heeft toegebracht. Bepaalt dat beklaagde in arrest blijft. Aldus opgemaakt te Mr. C. den 20en Juli 19. De Plaatselijk Commandant. De verwijzing is aan den beklaagde uitgereikt. 1) Nu de verwijzing naar den krijgsraad en de ten laste legging geheel nieuw zijn, het vonnis door de openbare behandeling, de toevoeging van een' verdediger, de instelling van een secretariaat enz. een' geheel anderen vorm heeft gekregen, kwam het mij voor, dat toevoeging van deze mo dellen met gefingeerden inhoud dienstig zou zijn ter toelichting van het geen in 2 vermeld is. 830

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 32