De Herziene Rechtspleging bij de Landmacht. [Aug. 1916.
Na approbatie door het Hoog
Militair Gerechtshof, gepronuntieerd
op 2 November 19
De Secretaris.
PRO JUST1TIA.
VONNIS.
De krijgsraad te B.
Gezien en geëxamineerd de stukken van den processe in de zaak
van den auditeur-militair R. O. eischer tegen
A. B. Alg. Stb. No. oud 35 jaar, geboren
te Delft, Europeesch fuselier van de 2e Compagnie 12e Bataljon In
fanterie te Mr. C. gedetineerd.
Gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek;
Gehoord den beklaagde in zijne verdediging, bijgestaan door zijn'
raadsman Mr. A. van B, advocaat te B. en de antwoorden op de
aan hem gedane vragen;
Gelet op de door den anditeur-militair genomen conclusie van
eisch strekkende tot schuldig verklaring van den in hoofde dezes
nader aangeduiden beklaagde A. B. aan feitelijke
insubordinantie en tot veroordeeling onder het aannemen van
verzachtende omstandigheden tot een jaar en zes maanden militaire
gevangenis onder aftrek van den tijd door hem na zijne arrestatie
in voorloopige hechtenis doorgebracht.
Overwegende, dat den beklaagde is ten laste gelegd, dat hij te
Mr. C. op den 9en Juli 19des n. m. ten 5 ure op den openbaren weg
nabij den passer opzettelijk den sergeant F. G C. Alg. Stb. No. van
het 12e Bataljon Infanterie, van wiens meerderheid in rang hij vol
komen bewust was en die hem was gevolgd ten einde hem op een
daartoe geschikt oogenblik vanwege het zich op den openbaren
weg in staat van lichte dronkenschap bevinden, naar de kazerne
ter dier plaatse te doen brengen, hteft aangegrepen ter hoogte van
de borst en hem, onder de woorden: „waar bemoei je je mee ser
geant", vier, althans meerdere slagen in het gelaat heeft toegebracht.
Overwegende, dat door den getuige F. G. C. sergeant van
de 3e Compagnie van het 12e Bataljon Infanterie te Mr. C. Alg.
Stb. No. onder eede is verklaard, dat getuige te Mr.C. langs
den grooten weg wandelende, beklaagde nabij den passer tegen-
Bijlage C.
No.
833