De Herziene Rechtspleging bij de Landmacht. [Aug. 1916.
bevindt, daaruit te ontslaan of eenige verzachting in dat arrest
aan te brengen.
Overwegende, dat de aan beklaagde ten laste gelegde feiten in
zoodanig verband staan, dat zij als ééne voortgezette handeling moeten
worden beschouwd.
Gezien de artikelen 53, f.4, ICO en 210 Crimineel Wetboek voor
het Krijgsvolk te Lande, artikelen. 5, 8, 11a en 19 van het K. B. van
19 December 1889 (1. S. 1890. No. 58) zooals dat bij K. B. van
15 Maart 1915 No. 35 (1. S. 1915. No. 355) is aangevuld en gewijzigd,
op 370 e. v. van het Reglement op de Strafvordering.
Na beraadslaagd te hebben overeenkomstig artikel 193 e. v. der
Rechtspleging bij de Landmacht.
Rechtdoende op de vordering van den auditeur-militair voornoemd.
In Naam der Koningin.
Verklaart den in hoofde dezes vermelden beklaagde AB
schuldig aan de hem ten laste gelegde en gequalificeerde feiten.
Veroordeelt hem ter dezer zake onder het aannemen van verzachten
de omstandigheden tot eene straf van militaire gevangenis voor den tijd
van een jaar en zes maanden.
Bepaalt, dat de tijd na beklaagde's aankomst in de residentie
van den krijgsraad, zijnde 18 September 19in voorloopige
verzekerde bewaring doorgebracht, in mindering zal strekken van de
opgelegde straf
Alsdus gevonnist te B den 2en October 19 bij de heeren Mr.
C. P. G. President en A. B. C. Kapitein, D. E. F. Kapitein Z. H.
Ie luitenant. K. J. Ie luitenant, allen der infanterie, leden van den in
1) De kosten van het rechtsgeding zijn volgens de nieuwe Rechtspleging
steeds voor den Lande, terwijl verder bepaald is, dat bij vrijspraak, de
krijsraad beveelt, dat de kosten door den beklaagde gemaakt tot dag
vaarding en schadeloosstelling van getuigen of deskundigen of tot het
bijbrengen van stukken, met uitzondering van de kosten, die de krijgsraad
verklaart noodeloos te zijn gemaakt, den beklaagde door het Land worden
vergoed, terwijl in zoo'n geval het bedrag der vergoeding bij het vonnis
wordt vastgesteld en door den president, zoodra het in kracht van gewijsde
is gegaan, een bevelschrift tot ten uitvoerleging wordt gegeven.
835