Terreinvoorstelling op kaarten.
Aug. 1916.]
helling van 45° in het geheel niet belicht wordt, dus donker blijft.
De mate van donkerheid voor hellingen beneden 45° wordt voor
gesteld door arceeringen, zoodanig, dat de breedte der streepjes
tot de daarnaast liggende open ruimten zich verhouden als de
betrekkelijke hellinghoek tot zijne aanvulling tot 45°. Duidelijkheids
halve is zulks niet graadsgewijze maar per vijf graden doorgevoerd
en worden dientengevolge zoo de volgende verhoudingen verkre
gen (fig. 13).
bij O helling streep tot tusschenruimte als
5°
10°
15»
2C°
25°
3G°
3f o
4C°
45°
Uit het vorenstaande blijkt duidelijk, dat het geheel onverschillig
is, welke dikte men aan de arceeringen geeft, indien slechts de
open te laten ruimten, tusschen twee op elkander volgende arceerin
gen, in de bovenstaande verhoudingen tot de strepen genomen wor
den. Daar echter voor flauwe hellingen, al te breede of te donkere
arceeringen de kaart een onaangenaam aanzien zullen geven, en al
te fijne arceeringen de hellingen moeielijk doen uitkomen, zoo heeft
o: 45
0: 9,
5: 40
1: 8,
10: 35
2: 7,
15: 30
3: 6,
20: 25
4: 5,
25: 20
5: 4,
30: 15
6: 3,
35: 10
7: 2,
40: 5
8: 1,
45: 0
9: 0.
reikbaar; waar een infanterist naar boven klimt, klimmen hem honderden
na; gelukt het deze honderden naar boven te komen, dan kan ook een
paard volgen en niet alleen het aan steile hellingen gewone bergpaard,
maar elk paard, wiens beslag in orde is. Onze militaire voertuigen bren
gen we langs paden, waar zelfs een behoorlijke huurkoetsier een kruis
zou slaan.
Niet vergeten mag echter worden, dat Lehmann zijn eigen land tot voor
beeld nam.
1) In navolging van Zoeppritz en overste Roger wordt hier niet ge
sproken van zwart en wit. Lehmann kon slechts het gebruik van zwarte
verf op wit papier, dus in zijn tijd was de uitdrukking zwart tot wit vol
komen correct. Nu echter ook andere kleuren gebruikt kunnen worden
en men ook niet uitsluitend op wit papier is aangewezen, is het beter om
te zeggen: streep tot tusschenruimte.
840