Terreinvoorstelling op kaarten. (Aug. 1915. men als algemeenen regel aangenomen, dat voor hellingen van 5° de arceeringen als maat voor de andere, doch niet te fijn genomen moeten worden. Indien men de kaart op eenigen afstand van het oog houdt, moet men de arceeringen niet kunnen zien, maar moet de kaart het aanzien hebben, alsof zij gewasschen ware. Op den afstand van duidelijk zien moet men daarentegen de arceeringen goed onderscheiden. De fijnheid der arceering voor 5° helling wordt echter ook af hankelijk genomen van de schaal, waarop de kaart vervaardigd wordt, zoodat de arceeringen voor dezelfde helling dikker worden, naarmate de schaal grooter is. Bij de Pruisische Landesaufnahme b. v. komen op teekening op eene schaal van 112.50C 18 strepen op 1 c.M. 125.000 20 150.000 26 1: 100.000 34 Voor de militaire kaart van Nederland 1 50.000 is aangenomen dat het aantal arceeringen bedraagt: voor lo helling 20 op 3 c.m., ter wijl de dikte van elke arceering alsdan 0,19 mm. wordt; voor hel lingen van 1—5° blijft die dikte behouden, maar er komen voor 2° helling 20 arceeringen op 2Vi cm., voor 3° 20 aiceeringen op 2 cm., voor 4° 20 arceeringen op Wz cm. Voor steilere hellingen worden de arceeringen zwaarder en wel zoo, dat er 20 op 1 cm. komen, 1) In de Nederlandsche "Handleiding ten dienste van de officieren der Militaire Verkenningen" wordt aangeteekend: „De arceering bestaat uit scherpe, loodrecht op de tranches getrokken lijntjes, die naar beide zijden dun uitloopen. De juiste richting dezer lijn tjes wordt verkregen door het algemeen beloop der hellingen op onder scheidene plaatsen in potlood aan te duiden en daartusschen de arceerlijntjes in den gewenschten stand te trekken. De lengte dezer lijntjes is afhankelijk van den hellingshoek, van de lengte der bij dien hoek behoorende helling, van de mogelijkheid om eene goede arceering te teekenen zonder daarbij de hand te verplaatsen, en van het beloop van het terrein, waarvan de voor stelling op de kaart in gelijkmatige overgangen tot uitdrukking moet komen. Teneinde dergelijke overgangen te verkrijgen, zal het somtijds noodig zijn hulptranches van y2 of M M. aan te brengen, waardoor aan de lijntjes gemakkelijk eene natuurlijke kromming kan worden gegeven." 841

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 43