Terreinvoorstelling op kaarten. fAug. 1916.
vlak valt, maar zich bij het doorgaan van de atmosfeer verspreidt en
derhalve zwakker op de lagere punten aankomt, terwijl de hoogere
punten krachtig belicht te voorschijn komen Op de hoogere bergen
moesten de punten aangegeven worden, die even hoog waren als de
hoogste punt. n van de in de nabijheid gelegen lagere bergen.
Generaal Haxo stelde eene methode voor, die de gebreken ver
bonden aan de „loi d'un quart" moest opheffen Hij dacht zich voor
de hellingen drie gradaties, verband houdende met de verhouding
van aanleg tot hoogte t.w flauw, steil en onbeklimbaar2). De flauwe
hellingen gaf hij aan met fijne even dikke arceeringen, de steile door
arceeringen, wier dikte met de helling toenam Het aantal op een
bt paalden afstand voorkomende arceering. n was zoo geregeld, dat
men slechts een door vier strepen ingenomen afstand op eene bij
gevoegde schaal behoefde af te lezen om de helling te bepalen. De
onbeklimbare hellingen werden aangegeven door hoogtelijnen, uit
welker afstand de grootte der hellingshoeken bepaald kon worden.
Aan Haxo'S methode was zeer zeker hetvoordeelverbonden.dat
zij drie hoofdgroepen van hellingen duidelijk onderscheiden voor
stelde; daartegenover stond echter, dat evenals bij de methode
Epailly, de teekenarbeid uiterst moeielijk en tijdroovend was en hier
aan moet het ook worden toegeschreven, dat de beide methoden
geen opgang maakten.
De wijze van terreinvoorstelling, zooals door de topografische
commissie van 1828 was bepaald, bleek echter al spoedig ook niet
geheel tn al te voldoen, de schaal was voor de vlakkere streken
te ijl, voor het hooggebergte te zwaar. Ko onel Bonne ontwierp
daarom achtereenvolgens twee nieuwe schalen, bij de eene nam de
donkerheid toe met den geheelen-, bij de andere met f/7 van den
sinus van den hellingshoek, maar nog gelukte het niet de vlakke
streken voldoende plastisch voor te stellen en in verband hiermede
werden de schalen in 1853 vervangen door die van commandant
HosSARD, waarbij de donkerheid evenredig gesteld wordt aan ander
half maal het verval dus 1,5 tang <z, de afstand der arceeringen
e, voor eene helling - x 4- 0.16 m. M., in welke formule
1) Mémoire sur le figure du terrain dans les cartes topographiques.
2) Flauw: aanleg grooter dan 5 maal de hoogte; steil: aanleg kleiner
dan 5 maal de hoogte; onbeklimbaar: hoogte grooter dan de aanleg.
847