In den dienst vergrijsd. [Aug. 1916.
wenkt als belooning: de macht, zoo meent men, ligt voor
het grijpen, als men slechts den moed heeft toe te tasten;
en dan gaat men over tot geweld Men aarzelt niet meer,
men maakt korte metten met wet en recht, en hakt den
knoop door „met het zwaard".
En wie er het eerst bij is, heeft de meeste kans van
slagen, 't Is mooi gelukt; 't was zoo duidelijk als glas;
vreemd, dat niemand eerder op die gedachte kwam.
Maar immers dat kon niet; ieder vraagt toch naar recht,
en iedereen wil gaarne zijn recht doen erkennen en laten
domineeren; wie kwam er dan op de gedachte, dat men
met doorhakken van den knoop zich zelf „recht" schiep.
Alexander deed het en hij werd keizer van Azië: „simple
comme borjour."
Door M. werden in April j. 1. drie middelen aan de hand gedaan
om verbetering te brengen in den huidigen toestand, waarbij in
verband met de over het algemeen van het physiek van den officier
te stellen eischen de kapiteins- en hoofdofficiers-rangen op te hoogen
leeftijd worden bereikt.
In hoeverre de door schrijver gestelde desiderata in de naaste
toekomst bereikbaar zijn, laten wij in het midden. Ons dunkt, dat
velen der lezers van het epistel een rilling door de leden is gegaan
bij de gedachte:
„Wat moet er van mij en mijn gezin worden, als er op eens
wordt bepaald, dat kapiteins van 40 jaar en daarboven maar ge-
pensionneerd moeten worden?".
Daargelaten of de door schrijver voorgestelde maatregel een
idealen toestand voor het leger zal scheppen, zal er een overgangs
tijdperk van vele jaren moeten worden doorgemaakt om daartoe
te geraken.
Immers men mag neen moet verwachten, dat het gros dergenen,
die officier worden, met zooveel ambitie bezield is, dat het verder
wil komen dan als kapitein te worden gepensionneerd.
Was het niet de groote Napoleon, die eens gezegd heeft:
„Ieder soldaat heeft den maarschalkstaf in den ransel". En daarom
kunnen we niet onderschrijven, hetgeen in de algemeene vergade
ring van de N. I. O V. door den inleider is te berde gebracht met
betrekking tot het huwelijk van 2de luitenants, waarbij o m. als
voorwaarde werd gesteld:
859