in ons Leger verhouden op het gebied der (Aug. 1918.
waarbij de schuldige naar zijn zeggen niet voor koelie had
geteekend!
Gearresteerd wegens desertie werden, voor zoover mij bekend,
slechts een paar Europeesche minderen (in 't moederland). Alle
overige deserteurs meldden zich vrijwillig, de Inlanders meestal na
korten tijd, omdat ze zich naar hun zeggen op de onderneming
niet „seneng" gevoelden.
Wat nu de overige zoogenaamde militaire misdrijven aangaat,
leveren de cijfers weinig merkwaardigs op; 24 keeren werd een
veroordeeling uitgesproken wegens frauduleus reëngagement (alle
Inlandsche minderen); valschheid in verlofpassen werd slechts 5
keeren bestraft, eenmaal ten aanzien van een Europeesch fuselier,
4 keeren ten aanzien van Amboineesche fuseliers.
Voor wat de militaire diefstallen, diefstal in de chambree, als
schildwacht, van kazerneeringsgoed enz. betreft, ben ik genoodzaakt
de cijfers te voegen bij die van andere vergrijpen tegen den eigendom,
bij welke arglistig werd weggenomen, omdat het Hoog Militair
Gerechtshof tot Mei 1916 aannam, dat deze feiten, waren ze bij
nacht, door middel van braak of onder eenige andere verzwarende
omstandigheid gepleegd, moesten worden vervolgd en gestraft op
grond van het Wetboek van Strafrecht en gequalificeerd naargelang
van de daarin voorziene gevallen.
Wegens „diefstal" dan werden onder diverse qualificaties, zoowel
aan 't militaire als aan 't gemeene recht ontleend, 244 veroordee
lingen uitgesproken en dat wel ten aanzien van
Eur. k.
en off.
Eur.
mind.
Inl. k.
en off.
Inl.
mind.
Amb. k.
en off.
Amb.
mind.
Off.
9
79
2
126
3
15
0
Vallen deze getallen, de sterkte cijfers in aanmerking genomen,
reeds ten nadeele van den Europeaan uit, men vergete vooral niet,
dat de door Inlanders gepleegde diefstallen voor het gros bestaan
in 't ontvreemden van voorwerpen van geringe waarde, ais schoenen
en andere kleedingstukken van krijgsmakkers, terwijl de meer zware
vorm van diefstal, inbraken in magazijnen, 't forceeren van brand-
871
CRIMINALITEIT.