Aug. 191 Q.J De herziene Rechtspleging bij de Landmacht. dan vaardigt hij eene verwijzing uit, die op straffe van nietigheid schriftelijk behoort te zijn. In dit stuk worden dan opgenomen de naam en de voornamen van den beklaagde, het corps (of het onderdeel daarvan), waartoe hij behoort, den rang, graad (of mili taire betrekking), dien hij bekleedt, terwijl het ten laste gelegde feit daarin omschreven dient te worden. Tevens wordt daarin aange geven of beklaagde al dan niet in arrest zal moeten gesteld worden of daarin zal hebben te verblijven terwijl afschriften aan dezen en aan den auditeur-militair toegezonden moeten worden 2). Q. De informaliën. I. Verhoor van beklaagde. Thans is het oogenblik aangebroken, waarop de officier-commis saris met zijne taak zal kunnen beginnen en beklaagde hooren. Het kan nu gebeuren, dat een beklaagde in arrest gesteld wordt bij of nadat de verwijzing is uitgevaardigd, in dat geval wordt de beklaagde binnen 24 uur na zijne in hechtenis neming door den officier-commissaris 2) ondervraagd. Is het arrest nu door den krijgs raad opgelegd dan wordt beklaagde door den krijgsraad gehoord 4). 8C6 1) Vergelijk het opgemerkte op blz. 590. 2) Zie het model eener verwijzing hierachter: bijlage A. 3) Vroeger werd niet vermeld, wanneer de termijn begon te loopen. 4) Deze bepaling is door het Indisch Ontwerp overgenomen en houdt verband met artikel 157 (tweede lid) der Grondwet. Wanneer kan de krijgsraad het arrest bevelen stellig niet bij de ver wijzing naar den krijgsraad en er na zal eerst kunnen zijn, als de schriftelijke bijeenroeping ter zijner kennis is gekomen; wel spreekt het Reglement elders van het in arrest stellen door den krijgsraad in eenigen stand van het geding, maar hoe zal de krijgsraad arrest opleggen, als hij door den officier-commissaris niet in de zaak betrokken kan worden. Wellicht is dit artikel geschreven vóór het buitengewone geval, dat de krijgsraad na de bijeenroeping en bij de kennisname der stukken plots tot de ontdekking komt, dat beklaagde in arrest gesteld moet worden. Eene andere toepassing is misschien te vinden in het proces tegen voort- vluchtigenals de krijgsraad op verzoek van den auditeur het arrest van beklaagde gelast, voor het geval, dat hij gevat wordt en met indaging ter terechtzitting op zes weken na dato. Wordt nu beklaagde gearresteerd en naar het provoosthuis overgebracht, zal dan de krijgsraad den gear resteerde binnen vier en twintig uren dienen te hooren?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 8