Sept. 1916.) Overzicht van eenige Buitenlandsche tijdschriften. 1° Beveiliging der Britsche belangen aan de Perzische golf (verbin ding over land tusschen Europa en indië). 2° Handhaving van het prestige in het Oosten, hetgeen zeer ver hoogd zou worden door verovering van het heilige Bagdad. 3° Bescherming van de Britsche belangen, betrokken bij de olievel den in Perz 4° Het vernietigen van den Duitschen droom van beheersching van het Oosten vanuit klein-Azië (Bagdad-spoorweg). De schrijver wijst op de groote voordeelen, die eene blijvende bezetting van Mesopotamië aan Engeland zou bieden, daar het een prachtig land zou zijn, om de emigratie vooral van de Sikhs uit de Punjab daarheen te leiden. Aan een behoorlijke regeling dier emigratie bestaat sinds lang behoefte. De expeditie is echter eene mislukking geworden. Men had den Turk als vijand onderschat en gemeend hem ongeveer op de iijn van den Afghaanschen vijand te kunnen stellen. De grensoorlog met Waziris, Mohmands en andere bergstammen, die van de voor het Britsche rijk moeielijke omstandigheden tracht ten te profiteeren, belette, om veel troepen voor Mesopotamië af te zonderen De Sepoy was bovendien niet opgeleid volgens de eischen van den modernen grooten oortog. „The enemy character of merchant ships" is de vertaling van een opst. 1 uit de Revista Marittima, dat de opheffing van artikel 57 van de zeerecht-declaratie van Londen behandelt. Dat artikel luidt: „Sous réserve des dispositions relatives au transfert de pavilion, le caractère neutre ou ennemi du navire est déterminé par le pavilion qu'il a le droit de porter. Le cas oü le navire neutre se livre a une navigation réseivée en temps de paix reste hors de cause et n'est nullement visé par cette règle." De opheffing van dit artikel bij de „Order in Council" van 2o October 19 5 beteekent eene zeer belangrijke wijziging in de be ginselen van het zeerecht, eene wijziging ten nadeele van de neu trale handelsvaart. Het karakter van handelsvaartuigen zal door de Britsche regeering voortaan worden bepaald op dezelfde wijze, als dit ingevolge art 58 van de zeerechtdeclaratie ten aanzien an handelsgoederen geschiedt. Aldus zal de beslissing betreffende dat karaRter afhangen van het antwoord op de vraat: „wie is de facto eigenaar van het schip?" In tegenstelling met de continentale opvatting beschouwt het Britsche zeerecht als vijandelijke eigenaars, zij die in vijandelijk land domicilie hebben, daar deze personen economische belangen met den vijand gemeen hebben. Voor de neutralen brengt de nieuwe rechtsregel groote bezwaren mede. De neutrale vlag geeft voortaan niet meer dan een vermoeden 1048

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 112