sï w Tactische oefening op de haart 4de 5erie. Oplossing Oefening No. 7. De 2e Brigade zal, alvorens tot den bevolen aanval te kunnen overgaan, zich eerst middels een flankmarsch ten opzichte van de vijandelijke stelling naar een zoodanig punt moeten begeven, dat van daaruit de aanval frontaal tegen het aangegeven object kan plaats hebben. Gedurende dezen flankmarsch moeten de troepen aan 's vijands werkzaam vuur onttrokken zijn; waar hier vrij veel vrijheid is gelaten omtrent de keuze van de strook, waarin de troepen den 2e Br. zich kunnen ontwikkelen, bestaat er gelegenheid het aanvalsterrein zoodanig te kiezen, dat de meeste waarborgen voor het slagen van de onderneming worden verkregen. De voordeelen, welke de Cdt. der 2e Br. moéttrachten voor zijne troepen te verkrijgen, zijn: a. gedekte nadering tot zoo dicht mogelijk bij de stelling, b. vermijding van belangrijke hindernissen in het aanvalsterrein, c. domineerende stelling voor de Artillerie, van waar uit de eigen Infanterie tot op het laatste oogenblik kan worden ondersteund, d. veiligheid tegen een vijandelijken tegenaanval op den eigen buitenvleugel. Volgens de kaart biedt een opmarsch over den Gk. Ares en Kg. Kebondalem in dit opzicht vrij belangrijke voordeelen, waarbij de hoogte, 4C0 M. ten W. van den Gk. Watoe, of wellicht de ten Z. W. daarvan gelegen Kg. Gandjoeran (dit is op de kaart bezwaarlijk uit te maken) een geschikte stelling is voor de Artillerie. Terwijl de Br. Cdt. het gros zijner troepen met veiligheidsmaat regelen N waarts uitbuigend naar kg Kaliwinong doet marcheeren, wordt het aanvalsterrein door Inf. officiers-patrouilles nader verkend ter voorkoming van onaangename tegenvallers: tevens kunnen reeds dadelijk maatregelen worden getroffen voor het verkennen van de in te nemen Art. stelling; voor deze enkele patrouilles bestaat er geen bezwaar zich ook op korter afstand in front der vijandelijke stelling in eene richting evenwijdig daaraan te bewegen. De Cavalerie zal voornamelijk moeten worden gebezigd ter bevei liging van de eigen buitenflank; enkele patrouilles kunnen worden gebruikt voor verkenning langs de te volgen paden, zoolang zulks door het vijandelijk vuur niet wordt belet, en voorts voor het onder houden van verband met de vasthoudende groep. Aan de hand van deze overwegingen geeft de Cdt. der 2e Br. de volgende bevelen uit: 1050

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 114