8888
8888
8888
Ilagebomen stuk.
8888
8888
Dograaals „fllea jacta est."
Door omstandigheden ben ik niet eerder in staat geweest eene
dupliek te geven, op hetgeen de Heeren van Ardenne, Luchsinger
en de Bakker naar aanleiding van mijn ariikeltje „Alea jacta est"
(I. M. T. 1916, blz. 585) geschreven hebben Dit had echter het
voordeel, dat ik nog kennis kon remen van het artikel van den
Heer Sierevelt in het Augustusnummer, waaraan ik in de eerste
plaats een enkel woord wii wijden. Hoewel een verklaard tegen
stander der N. I. O. V., had ik mijn artikel „Alea jacta est" niet
zoozeer tegen deze organisatie gericht, als wel tegen de onweer
sproken agressieve uiting in het perscommuniqué, welke ik als een
gevaar beschouwde. De Heer Sierevelt is van meening, dat deze
uiting van de afdeeling Weltevreden te veel op zichzelf staat
waarom er dus niet te veel waarde aan gehecht zou moeten wor
denen vertrouwt er op, dat het Hoofd-Bestuur der N. 1 O V.
alsnog protest zal aanteekenen tegen die uiting. Tot nu toe is
het vertrouwen van den Heer Sierevelt in het Hoofd-Bestuur be
schaamd.
Zeker, als het H. B. met een categorische, positieve verklaring
was gekomen, dan was de zaak in eens uit de wereld gewtest.
De meening van eenige enkelingen geeft geen waarborg Een be
roep op het niet - voorkomen van de gewraakte uiting in ht t ver
verschenen overslag in het „Orgaan" is een negatief bewijs, dus
onvoldoende.
Het standpunt, dat het H. B. schijnt in te nemen, n. 1. het pers
communiqué is niet officieel geweest, dus behoeft deze uiting ook
niet officieel weersproken te worden, is m. i. niet wél houdbaar.
Mèt den Heer Sierevelt h( op ik dus. dat het protest van het H. B.
alsnog zal verschijnen. Den Heer Sierevelt behoef ik zeker nitt
te zeggen, dat ik hoewel zijn meening respecteerend niet kan
medegaan met zijn motiveering, waarom hij lid van de N. I O. V.
is geworden.
De Heer van Ardenne verwijt mij, dat ik mij geplaatst heb op het
standpunt van een tegenstander, en vindt dat verkeerd, doch hij
plaatst zichzelf op het standpunt van een voorstander, hetgeen
1054