Nagekomen Stuk.
[Sept. 1916.
niet verkeerd schijnt te zijn. Hij vindt me niet aardig tegenover
de leden van de 1. K. V. en spreekt zelfs van een beschuldiging te
genover hen, omdat ik schreef een zoogenaamde wetenschappelijke
Vereeniging. Waar ik zelf ook lid van de 1. K. V. ben; zou die
onaardigheid enz, dan toch in de eerste plaats tegen mezelf gericht
zijn. Ter verduidelijking diene, dat ik het woord „zoogenaamd"
niet per ongeluk heb neergeschreven. Het Koninklijk Aardrijkskundig
Genootschap, de Koninklijke Natuurkundige Vereeniging, lichamen
die zuiver wetenschappelijke onderwerpen behandelen, zijn weten
schappelijke vereenigen, maar de I. K. V., die die o. m. onderwerpen
als „een en ander over de positieverbetering van de militairen
beneden den rang van onderluitenant" op haar leesprogramma
heeft, wat wel degelijk op haar weg ligt, is een zoogenaamde weten
schappelijke vereeniging.
De vergelijking 1. M. T. versus (voorgesteld) orgaan I. K. V. en
I. M. T. versus orgaan N. I. O V. gaat niet op.
Het slot van 's Heeren van Ardene geschrijf doet mij hopen,
dat bijv. de N. I. O. V. middelen zal weten te vinden om hem in
staat te stellen ook, waar noodig, een strijdbaar gebruik van zijne
handschoenen te maken en eindelijk wil ik er nog op wijzen, dat
de goedkeuring van de statuten der N. I. O. V. door de Regeering
volstrekt niet beteekent, dat zij zich vóór het levensrecht der ver
eeniging uitgesproken heeft. Het is zeker nog nooit voorgekomen,
dat een tegenstander van eene vakvereeniging beschuldigd werd
als zoodanig te handelen tegen de inzichten der regeering, alleen,
omdat de statuten dier vereeniging de vereischte goedkeuring
erlangd hadden.
Aan den Heer Luchsinger antwoord ik betreffende het bekende
perscommuniqué het volgende:
Volgens den geuchten S. zou naar mijne meening het communiqué
over de algemeene vergadering der N. 1.0. V. namens het H. B.
aan de dagbladen zijn verstrekt.
In de avond-editie van het Bataviaasch Handelsblad van 20 April
1.1. staat het volgende
N. I. O. V.- Onze Bandoengsche correspondent zendt ons het
volgende communiqué, hem door het bestuur der Ned.-Ind. Officiers-
vereeniging verstrekt:"; dan volgt het communiqué.
Waar ik op 4 Mei „alea jacta est" schreef, is het m. i. niet juist
om mij ondoordachte gevolgtrekkingen, onjuiste conclusies, noode-
looze ongerustheid en overijling aan te wrijvenjuist zou zijn geweest
den verantwoordelijke(n) laksheid te verwijten, omdat hij (zij) in dat
tijdsverloop nog geen rectificatie of tegenspraak had(den) laten
verschijnen.
1) Cursiveering van mij.
1055