Terreinvoorstelling op kaarten.
[Sept. 1916.
en violet, groen en rood naast elkaar, heeft ten doel, dat de zónen
„sich kontrastreich voneinander abheben."
Er wordt nog eene kleur gebruikt. Aan de grens van den berg-
voet en den dalrand is de schaduw het donkerste, de vlakte van
de dalbodem zendt daarentegen duidelijk en helder hare kleuren
het luchtschip tegemoet en van boven gezien vertoont zich die bodem
even licht als de bergruggen. Wordt nu de dalbodem in eene zeer
helle oranjetint voorgesteld, dan wordt volgens Gasser door het
contrast met de naastliggende kleur (wit) de indruk van ruimtediepte
opgewekt. De grenzen van de oranjetint worden niet streng hypso-
metrisch vastgelegd, in dit opzicht bestaat dus overeenkomst met
Sydow, voor zoover diens groen en bruin betreft.
Daar echter oranje, eene kleur, die volgens zijne eigen bewering
de voorwerpen dichter bij ons brengt, voor de dalen te gebruiken
als „signatuur voor de passage of gelegenheid om te wenden" is
Gasser met zich zelf in tegenspraak. De idéé van kleurenplastiek
als voorstellingsmethode is dan ook geheel verkeerd begrepen en
wordt ten ondersteboven gekeerd, wanneer met de zeer naar voren-
tredende oranjetint de indruk van ruimtediepte gewonnen moet
worden. Evenals op de kaart een (voor de oogmaat) korte weg
door eene korte, een lange weg door eene lange lijn afgebeeld
wordt, moeten door de kleuren, die voor het oog terugtreden, diepten,
door naar vorentredende kleuren, hoogten worden voorgesteld.
Ook naar aanleiding van de studiën van Freiherr A. VON Hubl
heeft Peucker getracht een beeld te ontwerpen, dat met de hulp
middelen voor het platte vlak en binnen de strenge grenzen van
de geometrische voorstelling, alle drie afmetingen overeenkomstig
hare grootte aanschouwelijk weergeeft en dus de ligging van een
punt in de ruimte als het ware tastbaar voorstelt. Zooals hij het
uitdrukt, heeft de hoogte evenveel recht bij een wijze van voorstel
ling ook voorgesteld d. w. z. direct gezien te worden, als hare lang
gelede zusters: lengte en breedte.
In het platte vlak is elk punt door abcis en ordinaat bepaald,
doch de ligging ten opzichte van de Z-as d.i. dus de applicaat,
is wel is waar uit de hoogtelijnen op te maken, maar niet direct.
1) Thans luitenant-generaal, sedert 1886 (toenmaals kapitein) leider van
de technische afdeeling van het militair-geographisch instituut te Weenen.
949