Sept. 1916.] Nagekomen Stuk.
Over de geïncrimineerde woorden het volgende De geachte S.
is wel zoo goed aan te nemen, dat ze zijn gezegd. Wat mij brtreft,
mag hij gerust aannemen, dat ze niet zijn gezegd, zooals hieronder
moge blijken.
Vier gevallen zijn mogelijk.
Die woorden zijn gebezigd in agressieven zin (zooals ik ze opvat)
a. met instemming van de vergadering;
b. niet met instemming van de vergaoering;
c. of ze zijn gebezigd in niet-agressieven zin;
d. ze zijn niet gebezigd,
ad a. Geven ze de meening van de vergadering weer, dan is het
communiqué juist,
ad b. Geven ze niet de meening van de vergadering weer, dan is het
minder correct ze te vermelden zonder tegenspraak te laten
volgen,
ad c. Niet in agressieven zin bedoeld, vind ik het maar zeer
betrekkelijk juist ze zoo te vermelden,
ad d. Zijn ze niet gebezigd, dan behoef ik geen conclusie te maken
ieder kan dat voor zich zelf doen.
Het betoog over een niet-agressieve concurrentie tussschen I. M. T.
en Orgaan der N. 1. O V. kan ik vrijwel geheel onderschrijven; dus,
was S. eerst onbewust en niet-bedoeld mijn pleitbezorger en mede
stander, in dit gedeelte is hij het bewust. Alleen moet mij de opmerking
van het hart, dat tot dusverre, wat den inhoud betreft, nog niet
van concurrentie tusschen beide tijdschriften gesproken worden kan
Hoewel misschien overbodig na de afdoende aanteekeningen van
de Redactie op het betoog van den Heer de Bakker, wil ik nog
een tweetal punten van dat betoog even aanroeren,
S. geeft mij in overweging om, wanneer mij andermaal een ver
moeden bekruipt, te trachten mij daaromtrent zekerheid te verschaffen.
Ten zeerste bedankt voor dezen raad, maar toen ik schreef „ver
moedelijkenz.", had ik de zekerheid, dat het zich vrij willen
uitspreken zoo niet de eenige, aithans één der redenen is geweest
van het uitsluiten der pers. Ik vond het echter beter den zachteren
vorm „vermoedelijk" te bezigen.
Met den voorzitter der N. 1. V. O. acht de Heer de Bakker het
tijdstip van oprichting bij uitstek goed gekozen. Zijne woorden
over de keuze van het „psychologisch moment" veranderen niets
aan mijne meening, dat het van beteren smaak zou getuigd hebben,
indien het communiqué daarover had gezwegen.
Door den aard van mijn betrekking spreek ik tal van officieren
en over heel Java. Met velen heb ik natuurlijk over deze aangelegenheid
gesproken, meerdere leden van de N 1. O. V. vonden het jammer,
1056