Sept. 1916. J Terreinvoorstelling op kaarten.
the detail legible; and it becomes necessary to pass from one colour
to another."
Voor eene polykleurige schaal „it is asserted and apparently right
ly, that the change from one colour to another is least disagreeable
when the colours run in their spectrum order. A colour scale which
runs from green through yellow to orange and red, is more agreeable
than one which passes from green to orange without the intervening
yellow. How far this principle rests on physiological foundations is
not at all clear; but it seems to be true in effect. Undoubtedly the
most successful layer system maps are those which follow this rule
in the selection of the colours for the scale of tints."
In het laatste der vorige eeuw hebben enkele kartografen vooral
in Zwitserland getracht door licht en schaduweffecten in kleuren,
het relief van de kaart te verhoogen. Het topografisch bureau gaf
de belichte zijden eene lichte roodachtige, de beschaduwde zijde
eene loodkleurige, blauwgrijze tint en nam daarbij het principe van
Leuzinger aan door van eene gemiddelde grondtint uitgaande, de
lichte zijde van beneden naar boven lichter, de schaduwzijde in de
zelfde richting donkerder.
„Die Folge hat gezeigt, dass damit ein weg betreten war, der
die Kartographie, die durch das neue weniger unmittelbar verstand-
liche System der Darstellung der Bodenformen durch Niveaulinien
der grossen Masse des Volkes und damit auch dem Heere wieder
etwas frender werden wollte, von neuen popular machte, womit
auch grossen Mittel, die in die topographische Aufnahme und kar-
tographische Darstellung des Landes gelegt wurden, sich reicher
lohnten."
Om zijn ideaal „mit der Karte den Eindruck einer wirklich Land
schaft zu erwecken" te bereiken, wierp Becker zich op de natuurlijke
kleuren en zijne in 1890 te Chicago en in 1896 te Zurich ten
toongestelde kaarten waren van zoo'n pakkende plastiek, dat men
moeilijk de illusie kon laten varen een werkelijk relief te zien.2)
1) Die schweizerische Kartographie an der Landesausstellung in Bern 1914.
2) „Die meisten Beschauer wollten nicht glauben, dass man die Plane
rollen könne, da sie sich ja sperren müssten. Solche, die etwa mit
952