Sept. 1916.1 De Krijgsgeschiedkundige Afdeeling van het
van den chef van den generalen staf opgericht en in April 1912
uitgebreid met eene afdeeling B. voor de zee-krijgsgeschiedenis.
Toen reeds werd dezerzijds betoogd, dat om gelijke redenen als
voor de studie der krijgsgeschiedenis hier te lande, het minstens
even noodzakelijk mocht heeten bij het departement van koloniën en
in Oost-Indië een geregeld onderzoek naar de aanwezige archieven
betreffende de krijgsgeschiedenis onzer overzeesche bezittingen
in te stellen.
Inderdaad werd dan ook in het voorjaar van 1913 aan dit archief
eene voorloopige koloniale afdeeling C toegevoegd, waarbij werd
uitgegaan van het denkbeeld, dat binnen korten tijd een zelfstandig
krijgsgeschiedkundig bureau bij het Nederlandsch-Indische leger zou
worden opgericht onder de bevelen van den chef van den generalen
staf aldaar.
Ja, te klemmender was het daarmede niet langer te wachten, wijl
de gevaren van bederf, dus verlies van oorspronkelijke stukken, om
verschillende redenen in de koloniën dreigender zijn dan hier te
lande.
Een voorstel in dien zin d. d. 11 Febr. 1913 aan Zijne Excellentie
den Minister van Koloniën gedaan, behelsde o. ahoe men zich
daarbij de samenwerking der krijgsgeschiedkundige afdeeling in Indië
met die te 's-Gravenhage mocht voorstellen.
Het onderzoek en de nasporingen in Indië en hier te lande betref
fen: in Indië 'sLands oud archief, de archieven bij de algemeene
secretarie en de algemeene rekenkamer, van de departementen van
oorlog en der marine, van de hoofdgarnizoensplaatsen in den archipel,
de gewestelijke en plaatselijke archieven; in Nederland het algemeene
rijksarchief (de koloniale archieven sinds het jaar 1595), de archie
ven der departementen van koloniën sinds het herstel onzer onaf
hankelijkheid en van ons gezag in Nederlandsch-Indië, van marine,
wellicht enkele malen ook van oorlog.
De nasporingen behooren met wederzijdsch overlegjte geschieden;
de hoofdrol onderzoek en beschrijving in Indië door daartoe
bekwame officieren; hier te lande de opsporing der voor Indië
benoodigde bescheiden.
De uitkomsten van het onderzoek der archieven hier te lande en
in Indië worden door excerpten en afschriften op daartoe bestemde
fiches en staten gelijkvormig aangeteekend, waarvoor thans model-
958