Sept. 1916.] De Krijgsgeschiedkundige Afdeeling van het Bij vergelijking der koloniën met Nederland, waar aan het ar chiefwezen zulke aanzienlijke sommen worden ten koste gelegd, mag het betrekkelijk luttele bedrag voor een krijgsgeschiedkundig archief benoodigd geen hinderpaal vormen, 't Valt niet te weer spreken, dat tot heden de geschiedenis van onze schoone koloniën, waaraan Nederland zijn grootheid en rijkdom vooral te danken heeft, slechts zeer onvoldoende aan het licht is gebracht. De krijgsgeschiedenis van Indië is tevens de geschiedenis dezer kolonie. Sinds onze vestiging in het laatst der 16de eeuw aldaar werd geen oorlog gevoerd, geen expeditie beëindigd, of zij hebben geleid tot uitbreiding van ons gezag of vermeerdering van ons grondgebied. Alleen bij een stelselmatig onderzoek der koloniale archieven door deskundigen zal 't blijken, op welke wijze die uitkomsten zijn ver kregen, hoeveel inspanning het heeft gekost om daartoe te geraken, en bezwaren in de toekomst tot handhaving van ons gezag in In dië kunnen worden vermeden. Zulks is o.i. alleen mogelijk door een instituut, hetwelk voor het behoud, de verzameling, rangschik king en verwerking der daarop betrekking hebbende stukken, die op verschillende plaatsen in Indië in groote hoeveelheden verspreid staan, zorgt. Het verdient geen toelichting, hoe onpractisch het ware om met het stelselmatig onderzoek der in het moederland voorhanden krijgs geschiedkundige archivalia voort te gaan, zooals thans reeds twee jaren bij de voorloopige koloniale afdeeling geschiedt, zonder gelijk onderzoek in de koloniën aan te vangen. Dank zij den aandrang uit Nederlandsch-lndië en de krachtige medewerking van het departement van koloniën mochten mijne po gingen slagen. De autoriteiten in Indië, eveneens overtuigd van de noodzakelijkheid van eene spoedige oprichting van het instituut, stel den voor den post weder op de begrooting voor 1916 te brengen. Hoewel bij de behandeling van de begrooting voor Koloniën in de tweede kamer der staten-generaal enkele leden bezwaren opperden tegen het onderwerpelijke voorstel, viel het niet moeilijk deze te weerleggen. De instelling van de krijgsgeschiedkundige afdeeling bij het Nederlandsch-Indische leger is thans een voldongen feit. Ten bewijze, dat de tot stardkoming van het instituut voer Indië door mannen van erkende bekwaamheid op militair gebied toege- 969

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 24