Sept. 1916.J ren. Beheerschen onze troepen dus nog het voorterrein, dan zal de gemiddelde waarnemingsafstand voor 'svijands zware artillerie in deze periode 5000 M. bedragen. Onze zware artillerie vuurt op doelen, die zich ongeveer van 2000-5000 meter voor de meest vooruit geschoven eigen troepen liggen, zoodat de gemiddelde waarnemings afstand 3500 meter kan zijn. Voert de vijand zware artillerie aan om onze vooruitgeschoven troepen te bestrijden, dan verkeeren wij in dezelfde ongunstige positie, wat de waarneming betreft, als hij, maar dan is ook alweer tijd gewonnen. Gelukt het om den vijand tot een loopgravenaanval op de hoofd- afdeeling te dwingen, dan zal onze artillerie behalve 's vijands veld artillerie ook zijn loopgraven moeten bestrijden, benevens de artille rie, die hij aanvoert om onze verdedigingsorganen (gevechtsloop graven, artillerie, enz.) aan te vallen. Hoofdzakelijk wordt daarvoor krombaangeschut gebruikt van min of meer zwaar kaliber. Hoe meer hij beoogt zijn doel te bereiken met zoo min mogelijk ver liezen, des te grooter kalibers zal hij in het vuur brengen en des te meer tijd zal het hem kosten. Respectievelijk zullen wij daartegenover moeten stellen kleinkali- ber krombaanvuurmonden voor het belemmeren van de loopgra- venarbeid en het bestrijden van de vijandelijke veldartillerie, waarbij onze kleinkaliber vlakbaanvuurmonden mede zeer gewichtige dien sten kunnen verleenen. Om die punten van de aanvalsloopgraven te vernietigen, die ons op een gegeven moment het meest bedreigen, moeten wij kunnen beschikken over krombaangeschut van zwaarder kaliber en wel van 12 - 15 cM., welke vuurmondsoort tevens diensten kan bewijzen tegenover de zware Hws. en Mrtn. van den aanvaller. Ter bestrijding van de kalibers van 21 cM. en hooger heeft het geen zin zelf over dergelijke vuurmonden te beschikken en doet men beter de gelden aan een goede luchtverkenning te besteden, om de vijandelijke zware artillerie te kunnen ontdekken. Hoe verder men deze zware houwitsers achter de H. V. L. kan opstellen zonder aan de uitwerking afbreuk te doen, hoe lastiger men het den vijand maakt ze te bestrijden. Aannemende, dat zij doelen zullen krijgen tot op een afstand van 6000 Mzullen zij minstens een dracht van 8000 M. moeten kunnen bereiken om in de H. V. L. opgesteld deze doelen te kunnen bestrijden. Grooter drachten zijn echter verkieslijk. Blijft nog over: het tegengaan van den stormaanval, zoo mogelijk 976

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 40