van fllles Wat.
De aanhangige (Ililitienoorstellen.
Op de openbare vergadering te Buitenzorg op 26 Aug. deelde
Kapitein Muurling met toestemming van Regeering en Legerbestuur
ongeveer het volgende mede omtrent den huidigen stand van de
mil tieplannen
Zooals bekend is een wetsontwerp tot wijziging van artikel 113
R R. door den Minister onlangs bij de Volksvertegenwoordiging
ingeiiend. In de Memorie van Toelichting daaop wordt een schets
gegeven van het p an tot invoering van eene Eur ipeesche militie,
waaraan gepaard gait opheffing van net tegenwoordig instituut
der schutterijen. Dit plan is behoudens enkeie details hetzelfde
als het voorstel van het Legerbestuur, ten vorige jare gepubliceerd.
Wat de Menadoneesche en Inlandsche militie betreft, de desbe
treffende voorstellen van het Legerbestuur zijn zoowel door Regee-
ringsadviseurs als in de pers en op vergaderingen van allerlei zijden
bezien.
Aangezien de voorgestelde dienstplicht vrij algemeen te zwaar
drukkend op de ontwikkelde inlanders werd geacht, heeft het
Legerbestuur in zijne nadere voorstellen de dienstplicht uitgebreid
tot de oud-leerlingen van inlandsche scholen 2de klasse. Hierdoor
wordt het aantal dienstplichtige inlanders ster* uitgebreid, zoodat
het jaarlijksche contingent ingelijfden uit een veel grooter aantal
dienstplichtigen wordt getrokken, m.a.w. een geringer percentage
van de dienstplichtigen wordt ingelijfd.
Deze wijziging heeft ten gevolge, dat voor de inlandsche militie
niet meer uitsluitend het Nederlandsch als voertaal kan worden
aangenomen, immers op de 2de klasse scholen wordt geen Neder
landsch geleerd.
De inlandsche militiep'ichtigen worden dus, evenals in de oor
spronkelijke voorstellen met de Menadoneesche het geval was,
gesplitst in twee categorieën met criterium: de kennis van de
Nederla dsehe taal.
De gehecle militie wordt nu, volgens de nadere voorstellen,
afgericht in .2 verschillende soorten compagnieën, de eene soort met
Nederlandsch als voertaal, bestaande uit Europeanen, ontwikkelde
Inlanders en ontwikkelde Menadoneezen (eerste oefeningstijd <Yï
maand), de andere met Maleisch als voertaal gevormd door minder
ontwikkelde Inlanders en Menadoneezen (eerste oefeningstijd 1 jaar).
10C6