Van Alles Wat. [Sept. 1916. De betaling, voeding, kleeding enz. van de eerste catagorie is, ongeacht den landaard, dezelfde als die van de Europeanen in het staande leger, terwijl de 2de catagorie op denzelfden voet als de Amboineezen van het staande leger worden betaald enz. Inmiddels was gebleken, dat de oorspronkelijke opdracht, luidende dat de invoering van militie „zonder verhooging van kosten" moest ontworpen worden, mocht worden gewijzigd in: „zonder belangrijke verhooging van kosten". Hiervan is door het Legerbestuur gebruik gemaakt om de oorspronkelijke voorstellen in meer rationeelen zin te wijzigen. Volgens die voorstellen zou het leger bij mobilisatie aan infanterie tellen: 17 veldbataljons a 1000 man, 4 weerplichtbataljons id, 6 Eur. reserve-compagnieën, 10 Eur. landweercompagnieën (bestemd om de huidige taak van de schutterijen, het bewaren van rust en orde, over te nemen), 10 Inl landweercompagnieën, de Menadoneesche landweer, bestemd voor de verdediging van de Minahassa. Door uitbreiding van het jaarlijksch contingent inlanders met 400 man en door uitbreiding van den dienstplicht voor Eur boven het 32ste levensjaar ten behoeve van een op te richten landstorm, is de volgende sterkte aan infanterie bij mobilisatie mogelijk: 17 veldbataljons a 1000 man, 8 weerplichtbata'jons a 1000 man (bij mobilisatie gevormd door verdubbeling van de 4 recruten-militie bataljons), 6 landweerbata'jons (zonder Menadoneezen, uitsluitend Eur. en Inlbenevens de Menadoneesche landweer voor de Minahassa en de Eur. landstorm voor rust en orde op Java. Waar in den huidigen oorlog de landweer a'om in le linie wordt gebezigd, kan dat ook hier geschieden; het voornemen is bij mo bilisatie de landweer echter eerst 1 a 1 Y% maand grondig te oefenen. Het veldleger telt dan aan infanterie 31.(00 man Volgens deze gewijzigde voorstellen kost de invoering van militie ruim 3 ton in het jaar. Hierbij is dan nog niet gerekend op de evenredige uitbreiding, die de bereden wapens moeten krijgen. Omdat de eerste oefentijd voor militie daarbij wel op 2 jaar zou moeten worden gesteld en daar door de dienstplicht zeer drukkend zou worden, is het de bedoeling voor die uitbreiding van de bereden wapens vrijwilligers te nemen. Aan eene kostenberekening wordt gewerkt Ten slotte zij nog vermeld, dat verschillende maatregelen zijn of worden voorgesteld om de militiep icht gemakkelijk te maken; zoo is voorgesteld, dat studeerende jongelui telkens 1 jaar uitstel kunnen Liijgen, terwijl de invoering van het instituut van het Reserve-kader, 1007

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 71