Van Alles Wat. Sept. 1916.] waardoor de studie nog minder belemmerd wordt, in voorberei ding is. Deze nieuwe voorsteilen zijn niet larg geleden door het Leger bestuur aan de Regeering ingediend. FISdoening non z. g. eere-zafeen. Korten tijd, nadat de Kapitein der Art. Kerremans in de Ind. Krjjgs- kundge Vereeniging zijne lezing over. .Het duel en de amiduel- beweging" had gehouden (28 Februari 1911), werd door hetLtger- bestuur per circulaire bekend gemaakt, dat de Commandant van het Leger in het algemeen met de denkbeelden van den kapitein Kerremans instemde, terwijl tevens aan alle Officieren werd verzocht hunne meening ter zake kenbaar te maken Sindsdien werd evenwel van hoogerhand niets meer over deze aangelegenheid eernome en het gevolg hiervan is, dat een toe stand van onzekerheid werd g sch pen, welke niet vrij van beden king is. Bestond toch te voren nog eenige tra itie voor zoover daarvan althans in een Leger als het onze sprake kan zijn thans mist men iederen leiddraad, hoe te handelen, indien men zelf in een z. g. eerezaak is betrokken of geroepen wordt om deze tot eene oplossing te brengen. Onder de officieren heerscht dan ook eene zeer groote verschei denheid in opvatting en worden tal van meeningen verkondigd, welke pricipieel vaak zeer sterk uiteenloopen Zeer zeker kunnen verschillende opvattingen op meer of minder zakelijke gronden of gevoelsargumenten wordi n verdedigd, maar van alles wat over dit onderwerp, soms vrij apodictisch, wordt beweerd, kan zu ks zeker niet worden gezegd En toch, bestrijding van hetgeen voor een minder juist standpunt wordt aangezien, zal zelden tot eenig resultaat leiden, aangezien zooals reeds gezegd - ieder houvast ontbreekt. Nu moge men omtrent het begrip „militaire eer" nog zulke liberale opvattingen zijn toe edaan, toch zullen zich gevalltn kunnen voor doen, welke niet zonder meer „blauw blauw" gelaten kunnen worden, zonder het persoonlijk aanzien van den betrokken officier of, erger nog, diens prestige tegenover zijn minderen aanzienlijk te schaden. Daar dit, zij het alleen slechts om redenen van practischen aard, onduldbaar is. moet in dergelijke gevallen ce zaak tot eene oplossing worden gebracht, welke zoo mogelijk een ieder bevredigt, doch waarvan zeker ieder de overtuiging moet hebben, dat de hoogste Legerchef er mede instemt. Het gevoel van onzekerheid omtrent deze materie is op het oogenblik zóó groot, dat bij de chefs een z er verklaarba r schroom bestaat, hun ne eigen denkbeelden aan hunne ondergeschikte officieren kenbaar te 1C08

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 72