Van Alles Wat. [Sept. 1916. maken; zelfs, waar daadwerkelijk ingrijpen noodzakelijk is, schrikt men er wel eens voor terug zich in een wespennest te steken uit vrees ook zelf daarbij letsel op te loopen. Reeds lang heeft het in ons Leger ontbroken aanleiding van hooger- hand bij het aankweeken van militaire begrip en in het officierskorps. Moge dit artikeltje er toe bijdragen, dat hieraan meer aandacht wordt geschonken, een aandacht, welke deze aangelegenheid in het welbegrepen belang van het leger in zoo hooge mate verdient. Inf. Dilettantisme. Terwijl in de geheele maatschappij voor elke bijzondere functie, die te verrichten valt, bijzondere kennis wordt vereischt, iemand voor zulke functies niet wordt aangewezen, indien hij niet speciaal zich daarvoor heeft voorbereid, en in alle mogelijke richtingen specialiteiten worden gekweekt, heeft ons leger en in het bijzonder het zware wapen te lijden onder een tot systeem doorgevoerd di lettantisme. Blijkbaar wordt verondersteld, dat officieren zich de bijzondere kunde, die noodig is voor het verrichten van speciale betrekkingen, wel spoedig door den nood der omstandigheden zullen eigen maken en wordt in ieder geval vastgehouden aan den eisch, dat elke offi cier in de eerste plaats geschikt moet zijn voor den troependienst en daarvoor geschikt moet blijven. Indien het mogelijk ware op die wijze een voor alles geschikt officierscorps te kweeken, dan zouden hiertegen weinig bezwaren zijn aan te voeren. Aan die mogelijkheid moet echter m. i. ten zeerste worden getwijfeld. In Nederland, waar bij het wapen der artillerie het officierscorps grooter is, de bijzondere betrekkingen minder drukken, de officieren direct na aanstelling in dienst treden en geen verloven van 1 a 3 jaar worden verleend, waar bovendien geen bergartillerie bestaat, daar wordt van verschillende zijden reeds sedert lang aangedrongen op een scheiding tusschen de bereden en de vestingartillerie, ouk wat het officierscorps betreft, en wordt in de practijk reeds zooveel mo gelijk aan die scheiding vastgehouden. Het behoeft in vergelijking hiermede wel geen betoog, dat alle redenen, die in Nederland voor die scheiding worden opgegeven voor Nederlandsch-Indië des te zwaarder moeten gelden en dat meerdere specialiseering van onze artilleristen hier te lande een gebiedende eisch moet worden genoemd. 1009

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 73