Van Alles Wat. Sept. 1916.] Door het afschaffen der bedienden (alleen in oorlogstijd) zou men al dadelijk per Brigade op 200 monden minder kunnen rekenen, terwijl het toezicht belangrijk eenvoudiger zou worden. Een groot voordeel zou verder zijn, dat de Officieren verlost werden van de dikwijls buitensporige traktementen, die bedienden onder dergelijke omstandigheden zeker zullen vragen, terwijl zij er niet aan bloot staan toch plotseling zonder bediende te zullen zijn. Aan de soldaten-oppassers ware dan echter eene uniforme toela ge (voor bereden en onbereden officieren) toe te kennen, terwijl voor bedoelde oppassers zeer goed bestemd zouden kunnen worden bijv. de bij de gevechtstreinen ingedeelde militairen, welke, over het algemeen minder vermoeid, die kleine diensten er best bij zou den kunnen waarnemen. Onderscheidingsteekenen. Mogen de huidige onderscheidingstee kenen op de veld-uniform over het algemeen voldoende geoordeeld worden, anders is het met de onderscheiding der verschillende wa pens. In dat opzicht toch bestaat geen enkel onderscheid, wat toch zeker in bivaks wel eens aanleiding kan geven tot moeilijkheden. Doch niet alleen voor de verschillende wapens, maar ook voor de onderdeden daarvan als Bataljons, Eskadrons en Batterijen zou het n. m. m. aanbeveling verdienen een onderscheidingsteeken in te voeren. Heeft men nu plotseling iemand noodig in een bivak van een groote troepenmacht, dan kan men onder de tegenwoordige omstandigheden niet alleen niet zien, of men een man van het eigen onderdeel te pakken heeft, maar ook zelf niet, of hij van het eigen wapen is. Een kleur, niet opvallend, voor de verschillende wapens en een nummer voor het onderdeel zouder, zonder dat zulks groote kosten met zich brengt, aan de genoemde bezwaren afdoende tege moet komen. In verband met de vele overplaatsingen zouden die distinctieven gemakkelijk moeten zijn aan te brengen. Vermeend wordt, dat een en ander bovendien meer gevoel van samenhoorigheid in den troep zou brengen, wat niet anders dan de gevechtswaarde kan verhoogen. Verlichting der Troepentreinen. Aangezien voor deze onderdeelen van eene troepenmacht geen verlichtingsmiddelen zijn uitgetrokken, ondervindt men bij het gedurende de duisternis op- en afladen der treinvoertuigen en het opstellen van den trein onder die omstandig heden meermalen zeer ernstige moeilijkheden. Aangezien zij meestal op de wegen moeten worden op- en afgeladen, belemmeren zij, onverlicht, de passage en kunnen zelfs aanleiding worden tot onge lukken. Gebruik maken van de aan de troepen verstrekte verlich tingsmiddelen verdient geen aanbeveling, aangezien de menschen die toch al spaarzame verlichting niet kunnen missen om zich gereed te maken (men bedenke, dat de menschen over tal van huizen verdeeld 1016

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 80