Van Alles Wat. [Sept. 1916. pen aan de taak van 's lands defensie door de huidige tijdsomstan digheden urgent is geworden, terwijl het eigenbelang der groepen bij het behoud van het Nederlandsch gouvernement op degelijke wijze zal moeten worden aangetoond. Daarbij zal uitgegaan kunnen worden van de nieuwere denkbeel den, door de Regeering herhaaldelijk uitgesproken en door het Le gerbestuur ter algemeene kennis gebracht, betreffende eene desbe- wuste associatie-politiek. Overigens zal het geschriftje o. a. kunnen bevatten: 1. de historische banden tusschen Indië en Nederland. 2. wat geschied is en geschieden zal tot ontwikkeling der Indische bevolking (schoolwezen, crediet, landbouw en nijverheid enz.) 3. het groote belang van de instandhouding van het Nederlandsche gezag in vergelijking met de gevolgen van eene vervanging door dat van eenen vreemden overheerscher. 4. huidige samenstelling van leger en vloot en taak der verschil lende wapens, diensten en eenheden bij Indië's verdediging. 5. invoering eener militie, oefeningsduur, kleeding, bewapening, voeding, inkwartiering, soldij enz. 6. voorwaarden bij het aangaan van een verband als vrijwilliger. 7. openstelling van den officiersrang voor alle landaarden bij op leiding in Nederland en wijze van opleiding. Wijze van indiening. De inzendingen moeten zijn voorzien van een motto, terwijl in een afzonderlijk bijgevoegd couvert de naam van den inzender van het motto dient te worden bekend gesteld. Uiterlijk 1 Januari 1917 moeten de antwoorden zijn binnengekomen bij den Majoor der ar tillerie W. H. C. Holle, Boulevard 38 Weltevreden. Deelname. Tot deelname worden uitgenoodigd in het algemeen allen, die belangstellen in den ongestoorden ontwikkelingsgang van Neder- landsch-lndië en in het bijzonder de officieren of oud-officieren van het Nederlandsche of het Indische leger en de Marine. Uitgeloofde prijs. Een prijs van f 100.— (drie honderd gulden) wordt toegekend aan hem, wiens inzending het best aan het doel beantwoordt, zulks ter be^ordeeling van de Jury, bestaande uit: D. van Hinlo >pen Labberton. Leeraar a/d Bestuurschool. W. H. C. Holle, Majoor der Artillerie. J. C. A. Bannink. Adjunct-Inspecteur van de Gewapende Politie. Alle inzendingen worden het eigendom van de N. I. O. V. 1023

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 87