Ooerzicht can Dederlandsche militaire
Tijdschriften.
De Militaire Spectator 1916 No. 6.
De luitenant Daalmeyer vervolgt zijn artikel „Het Gevechtschieten
met den mitrailleur". Schrijver wil eene schietmethode invoeren,
die rekening houdt met de moeielijkheden, welke zich in werkelijk
heid voordoen; eene eisch, waaraan naar zijne meening de methode
der geldende voorschriften niet voldoet. Hij gaat daarbij uit van
de volgende gegevens:
a. het doel is zoodanig geplaatst, dat de afstand niet nauwkeurig
bekend is, doch moet worden gemeten of geschat;
b. het terrein laat niet toe aanslagen waar te nemen;
c. het is niet mogelijk uitwerking in het doel waar te nemen;
d. er is geen tijd voor inschieten;
e. ware er tijd voor inschieten, zoo moest zulks achterwege blijven,
om de mitrailleurs niet ontijdig te verraden;
f. onmiddellijk moet uitwerkingsvuur worden afgegeven met re
delijke trefzekerheid (bijv. kans op lC°/0 getroffen figuren).
Schrijver neemt nu aan, dat bij de afstandschatting 10 °/0 te kort
of te ver wordt geschat. Hij wil daarom een strook bestrooien,
waarvan de diepte 20 °/0 van den afstand is. Bij een geschatten af
stand van 12C0 M moet dus een strook tusschen 1080 Men 1320M
onder vuur genomen worden.
In verband hiermede wordt nu bepaald, hoeveel kogels per M
doelbreedte (breedte van 1 tirailleur) noodig zijn om 100 °/0 getroffen
figuren te krijgen en hoeveel omwentelingen aan het handwiel door
de kunstmatige dieptespreiding moeten gegeven worden. Door veel
vuldige beoefening van dergelijke berekeningen hoopt schrijver te
bereiken, dat iedere vuurleider als het ware automatisch het vol
gende in zich opneemt en verwerkt bij het opkomen van een doel:
a. dit doel kost voor (bijv.) 10 °/0 getroffen figuren totaal x pa
tronen,
b. dit doel zal waarschijnlijk slechts y seconden door mij kunnen
worden bevuurd,
c. in verband met de noodzakelijke kunstmatige dieptespreiding,
per mitr. z. M. doelbreedte, dus q mitrailleurs.
De schietmethode vindt in het artikel uitvoerige toelichting, waar
bij enkele voorbeelden het gebruik der methode nader aanduiden.
1027