Oct. 1916.)
Een mislukte Patrouilletocht.
gelijk het doel te bereiken, hier eenige dagen ter patrouilleering te
verblijven, en bij aanraking met den vijand, dezen rusteloos te achter
volgen, niet kon worden volvoerd.
Door het wegloopen van de koelies was dus de tocht, n. 1. het
opsporen van de kwaadwilligen, mislukt. Wat moet nu in zulk een
geval gedaan worden? De koelies vastbinden tijdens den marsch en
in het bivak?
Dit brengt, in verband met de kleine troepenafdeelingen, waar
mede meestal uitgerukt wordt, bezwaren met zich, want steeds zou
alsdan een gedeelte van de troep met de bewaking belast moeten
worden en zoo zou de tocht veel meer hebben van het begeleiden
van een transport dan van een actief ageeren tegen de verzetspartij.
Bovendien zijn het geen gevangenen en zou tegen het vastbinden
door het civiel bestuur geprotesteerd kunnen worden, want nietwaar,
die koelis waren afkomstig uit een geheel „rustige" streek en door
het „mishandelen" van de bevolking zou een opstand kunnen uitbreken.
Had ik het kamponghoofd der koelies moeten medenemen? Dat
zou bespottelijk zijn, „zulk een rustige streek"; op Java doet men
het toch ook niet, als men koelies bezigt!
„Ik voor mij heb de overtuiging, dat, indien één der koelies tijdens
het vluchten was neergeschoten, aan dat wegloopen een einde zou
zijn gemaakt; daarna zou men dan kunnen volstaan met hunne
bewaking tijdens den nacht in het bivak."
Maar is dat neerschieten verantwoord?
Kan zulks aangemerkt worden als oorlogsnoodzaak?
Mi. niet, want daaronder wordt, meen ik. slechts verstaan„nood
zaak ontstaan door de zorg voor eigen veiligheid" en wordt ze
niet beheerscht door de mate van kans op slagen.
Aangezien de kameraden te velde eiken dag voor hetzelfde geval
kunnen komen, en dan dienen te weten, hoe te handelen, is het
doel van dit opstel, over deze kwestie de opinie van meerbevoeg
den te vernemen.
Nakana.
1068