Oct. 1916.] Terrein voorstellino op kaarten.
Prof. Hammer beschouwt het publiceeren van topographische
kaarten op groote schaal met hoogtelijnen als het begin eener
„neuen landestopographischen Aera". „Erst damit musste die Lan-
destopographie in engern Sinn, namlich was die Kartographische
Darsteliung angeht, vollends ganz zur Landestopometrie werden;
besonders ist die dritte Dimension, die Höhe, endgültig gleich-
berechtigt neben die Lagekoördinaten getreten."
In 1361 de economische kaart van Zweden „Rikets ekomiska
Kartewerk" op 150 0Ü0 besprekende, vindt VON Sydow de terrein
voorstelling alleen in krijtdruk zeer onvoldoende en eindigt dan
met te zeggen: „Mocht toch eindelijk de idéé ingang vin
den, dat de hoogtelijnenkaart geenszins een moderne weten
schappelijke aardigheid is, maar dat hare waarde van hooge
praktische beteekenis is." En Wiechel schreef kórt daarop:
„Bereids heden heeft een terreinkaart nauwelijks waarde, indien
geene bijzondere aandacht geschonken wordt aan de zorgvuldige
inteekening der horizontalen en het is zeker niet te stout beweerd,
dat in de toekomst iedere bergvoorstelling op elke willekeurige
schaal, eene hoogfelijnenkaart tot grondslag zal hebben".
Voor de oudere klinometrische opnemingen zijn nu ook in
Duitschland, Oostenrijk en Italië hypsometrische in de plaats getre
den, de hoogtelijnen hebben hare intrede gedaan niet alleen in de origi-
neele opnemingen, maar ook in de speciaalkaarten van Oostenrijk
en Italië, zij komen zelfs voor op de Alpenbladen van de kaart van
het Duitsche rijk, doemen flauw op in de terreinvoorstelling op de
180.000 Fransche kaarten.
In zijn inaugurale rede bij de aanvaarding van het hoogleeraars-
ambt aan de Rijksuniversiteit te Utrecht 2) sprekende over de detail
kaarten van Java en Sumatra, zegt Prof. J. F. Niermeijer: „Het relief
van een land kan niet sprekender dan met zulke dicht bijeen
gelegen hoogtelijnen worden voorgesteld. Het is nog pas door
Hammer gezegd, wiens scherpe critiek op officiëele kaartwerken
1) Der Kartographische Standpunkt Europa's in den Jahren 1863 und 1864.
2) De Aardrijkskunde van de Oost-Indiese Archipel. Verschenen bij
J. B. Wolters te Groningen 1908.
1070